Vrijdag 08 september – Jorge’s vertrek
Vandaag rond half zes is Jorge van plan om, na een week als vrijwilliger hier door te hebben gebracht, te vertrekken naar zijn volgende bestemming. Dat vooruitzicht is voor mij zowel een opluchting als een mogelijke last. In onze vrije tijd kon ik het prima met hem vinden; we gingen samen iedere dag naar de waterval, gingen overal in de buurt op zoek naar fruit en op mijn laptop keken we samen een oeroude Mexicaanse film. Werken met Jorge bleek op den duur echter nogal slopend. De taken die ons door Cong werden toebedeeld waren – meestal – niet van de meest doordachte of inspirerende aard. In plaats van dit allemaal nederig en in stilte te ondergaan om met een frisse blik het leven van Cong en zijn familie te kunnen observeren, bracht hij mij door middel van one-liners als I feel more like a regular worker than a workawayer en the help is more than five hours a day in de verleiding om gesprekken te voeren waar ik helemaal geen zin in had. Een andere vrijwilliger lijkt voorlopig niet op de stoep te staan, dus ik heb twee weken moederziel alleen met de flora & fauna van Dong Que Homestay in het vooruitzicht.
Zaterdag 09 september – Homestay & restaurant
Mijn eerste solo-werkdag begint als alle andere: om 07:30 waggel ik vanuit het huis op palen waar ik slaap in de richting van de mateloos onhygiënische restaurantkeuken naast de rivier. Daar maak ik mijn vaste kom instant noodles (ja) met een gebakken eitje, gevolgd door die grote pullen water en een halve meloen. Dit keer hoef ik niet meer op ongemakkelijke wijze op Jorge te wachten, die steevast tegen de afspraak in pas rond half negen voor een ontbijtje ging. Cong heeft vandaag een gemakkelijke werkdag op het menu gezet: ik hoef alleen de tekst homestay & restaurant met witte verf aan te brengen op twee houten borden waar ik de vorige middag al een schets voor mocht maken. Het grotere bord was van donker, oud en ruw hout gemaakt, de kleinere van geschuurd hout met een lichte kleur. Om die reden had ik de vorige middag al de suggestie gedaan om voor het lichtere bord een andere kleur verf te gebruiken en dat het grote bord misschien beter eerst geschuurd kon worden. Cong wuift dat echter direct weg en verzekert me dat deze borden alleen ter informatie dienen. Halverwege de ‘r’ van ‘restaurant’, komt hij toch ineens aanzetten met een pot groene verf: this board is very light, so maybe repaint with blue. Als ik me later omdraai om aan het andere bord te beginnen, blijkt Cong druk bezig te zijn het hout te schuren. Tussen al het heen- en weer geverf door is de lunch die dag een waar feestmaal. Op tafel ligt een overvloed aan gekleurde rijst, pompoen, spring rolls en kip en daarbovenop schuiven er vandaag heel wat extra mensen aan. Een stokoud vrouwtje met grijs haar en een gebroken arm neemt naast mij plaats, hoewel haar eetlust duidelijk niet meer is wat het ooit geweest is. Vrolijk lijkt ze wel. Naast de overgrootvader kan ik vandaag ook lachen met twee andere oude mannen die duidelijk net zo van mij genieten als ik van hen.
Zondag 10 september – Dronkeman’s diner
Al vanaf de vroege ochtend wordt er in beide keukens hard gewerkt: op hoog tempo worden er ganzen en kippen geslacht, vissen liggen in een mand op de grond te creperen om niet veel later opgepeuzeld te worden en ernaast wordt een immense hoeveelheid plastic afval verbrand. Tegen half elf hebben alle vrouwen hun zwarte traditionele kleding aangetrokken en niet veel later komt een grote groep deftige en welgestelde lui in bedrijfskleding het terrein opgelopen. Drie uur later hebben ze hun masker allen laten vallen; ze zijn gereduceerd tot dronken mannen en vrouwen die met luid geroep pinda’s naar elkaar gooien. Het grootste deel van de lekkernijen op tafel is slechts deel opgepeuzeld. De andere gasten zijn van minder goede komaf, maar zeker niet minder dronken. Terwijl ik in hoog tempo met mijn vingers bergen vieze glazen schoonmaak, proberen ze mij allemaal op de meest onbeschofte en soms zelfs fysieke wijzes te strikken voor karaoke of om ze de eer te bewijzen om bier met hen te drinken. Nadat alles schoon is, maken we direct alles klaar om het hele riedeltje ’s avonds nog eens over te doen voor de tweede groep zuipschuiten. Wanneer het eindelijk tijd is voor ons avondeten, zijn alle vrouwtjes helemaal bekaf. Ondanks dat ze net als alle andere dagen van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat gewerkt hebben, lijkt een dag met zoveel gasten toch wel echt voor iedereen zijn tol te hebben geeist.
Maandag 11 september – Bergwandeling
Vlak nadat ik ’s ochtends om kwart voor zeven de deur uitloop om van mijn vrije dag te genieten, zie ik plotseling de overgrootvader een aantal huizen verderop in de tuin vertoeven. Ik laat hem zien dat ik van plan ben naar het dorp Nac Tha te lopen. Vol enthousiasme moedigt hij me aan om, als ik toch zo’n grote afstand ga afleggen zonder motorbike, gelijk door te lopen naar Lung Vai. Gelukkig is dat ook precies mijn plan. Na een mislukte poging om in de stad een nieuwe screenprotector te vinden loop ik de bergen in richting Nac Tha. Eenmaal daar aangekomen is het al half tien en ik ben volledig doordrenkt van zweet. Langs de weg zit een vrouw rustig in de deuropening van haar houten huis te kijken naar haar moeder die allerlei bladeren te drogen legt op de oprit. Om even uit te rusten drink ik samen met haar in de woonkamer een kopje thee. De huizen in het volgende dorp – Khuoi My – zijn nogal primitief: veel huizen bestaan slechts uit houten planken, een golfdak en een pit met vuur om afval te verbranden. Hier en daar blaft een hond als ik voorbij ga, kleine vrouwtjes met hakmessen komen uit de rijstterrassen gekropen en uit de megafoon die uit het verlaten schooltje steekt, klinkt minutenlang een vrouwenstem met een of ander betoog. Na meer dan zes uur door de broeierige hitte door de bergen wandelen begin ik in het laatste dorp voor mijn uiteindelijke afdaling flink honger te krijgen. Na een simpele maar voedzame lunch met uitzicht over de rijstterassen die zich over het hele dal uitstrekken loop ik de berg weer af in de richting van de homestay. Voordat ik Cong & Tien weer vrolijk kan groeten neem ik nog een welverdiende duik in de waterval.
Dinsdag 12 september – De toorn van Cong
In lijn met het onweer dat zich langzaam begint te vormen, lijkt Cong’s slechte humeur zich ook op een uitbarsting voor te bereiden. ’s Ochtends vraag ik hem als altijd wat ik kan gaan doen; maybe I tell you later, antwoordt hij en keert zich weer van mij af. Al dagen spendeert hij zijn tijd vrijwel uitsluitend met de baby, ik vermoed omdat deze wat gemakkelijker is in de omgang dan volwassenen. Bij de ontdekking dat ik een afvalzak op de verkeerde plek heb gedeponeerd, ontploft hij. Daarna vermant hij zich snel en zondert zich zonder veel woorden af. Na een buitensporig lange middagslaap ontwaakt hij en ziet dat ik – naar zijn voorbeeld – een porseleinen rijstbakje heb gebruikt om lak in te doen. Wederom ontploft hij, om zich vervolgens weer direct terug te trekken. Tien verklaart: maybe he have something today. Nadat Cong weer van tafel is gelopen, gebaart het stomme vrouwtje dat hij niet deugt. Ik lach wat nerveus en een van de zussen van Tien kijkt me glimlachend aan om te proosten. De vraag blijft: gaat alles wel goed bij Dong Que Homestay, en hoelang wil ik hier deel van uitmaken?
The Dong Que Homestay Diaries: week #2 (AI)
Friday, September 8 – Jorge’s Departure
Today, around half-past five, Jorge plans to leave for his next destination after spending a week volunteering here. The prospect is both a relief and a potential burden for me. In our free time, I got along with him just fine; we went to the waterfall every day, searched for fruit in the nearby areas, and watched an ancient Mexican film on my laptop together. However, working with Jorge turned out to be quite draining. The tasks assigned to us by Cong were usually not the most well-thought-out or inspiring. Instead of quietly undergoing it all to observe Cong’s and his family’s lives with a fresh perspective, he tempted me into conversations I had no interest in with one-liners like “I feel more like a regular worker than a workawayer” and “the help is more than five hours a day.” Another volunteer doesn’t seem to be on the horizon for now, so I have two weeks of being all alone with the flora and fauna of Dong Que Homestay ahead.
Saturday, September 9 – Homestay & Restaurant
My first solo workday starts like any other: at 7:30, I waddle from the stilted house where I sleep toward the restaurant kitchen next to the river, which is infinitely unhygienic. There, I make my regular bowl of instant noodles (yes) with a fried egg, followed by large mugs of water and half a melon. This time, I don’t have to awkwardly wait for Jorge, who consistently went for breakfast around half-past eight, contrary to our agreement. Cong has planned an easy workday for me today: I only have to apply the text “homestay & restaurant” with white paint on two wooden signs for which I sketched a design the previous afternoon. The larger sign was made of dark, old, and rough wood, while the smaller one was made of sanded wood with a light color. For that reason, I suggested the day before to use a different paint color for the lighter sign and perhaps sand the larger sign first. However, Cong dismisses that immediately and assures me that these signs are for information only. Halfway through the “r” of “restaurant,” he suddenly appears with a pot of green paint: “this board is very light, so maybe repaint with blue.” When I turn around later to start on the other sign, Cong is busy sanding the wood. Amidst all the back-and-forth painting, that day’s lunch is a true feast. The table is overflowing with colored rice, pumpkin, spring rolls, and chicken, and many extra people join us today. A very old lady with gray hair and a broken arm sits next to me, although her appetite is clearly not what it used to be. She seems cheerful, though. Besides the great-grandfather, today, I also share laughter with two other old men who clearly enjoy my company as much as I enjoy theirs.
Sunday, September 10 – Drunkard’s Dinner
Since early morning, both kitchens have been busy: geese and chickens are being slaughtered at a rapid pace, fish lie in a basket on the ground to suffer before being devoured later, and an immense amount of plastic waste is being burned. Around half-past ten, all the women have donned their black traditional clothing, and shortly after, a large group of dignified and wealthy people in work uniforms enters the premises. Three hours later, they have all dropped their facade; they are reduced to drunk men and women throwing peanuts at each other with loud shouting. Most of the treats on the table have only been partially consumed. The other guests are of less good standing, but certainly not less drunk. While I quickly clean mountains of dirty glasses with my fingers, they all try, in the most impolite and sometimes even physical ways, to get me involved in karaoke or to honor them by drinking beer with them. After everything is clean, we immediately prepare everything to repeat the whole process for the second group of tipplers in the evening. When it’s finally time for our dinner, all the ladies are completely exhausted. Despite working from early morning to late at night, a day with so many guests seems to have taken its toll on everyone.
Monday, September 11 – Mountain Walk
Shortly after leaving the house around quarter to seven in the morning to enjoy my day off, I suddenly see the great-grandfather in the garden a few houses away. I show him that I plan to walk to the village of Nac Tha. Enthusiastically, he encourages me to continue walking to Lung Vai if I’m going such a long distance without a motorbike. Fortunately, that’s exactly my plan. After a failed attempt to find a new screen protector in the town, I walk into the mountains toward Nac Tha. Once there, it’s already half-past ten, and I’m completely drenched in sweat. By the roadside, a woman sits quietly in the doorway of her wooden house, watching her mother lay various leaves out to dry in the driveway. To take a break, I have a cup of tea with her in the living room. The houses in the next village – Khuoi My – are quite primitive: many houses consist only of wooden planks, a corrugated roof, and a pit with fire to burn waste. Dogs bark here and there as I pass by, small ladies with machetes crawl out of the rice terraces, and from the loudspeaker protruding from the deserted school, a woman’s voice with some kind of speech sounds for minutes. After more than six hours of walking through the sweltering heat in the mountains, I begin to get quite hungry in the last village before my final descent. After a simple but nourishing lunch with a view over the rice terraces that stretch across the entire valley, I walk down the mountain in the direction of the homestay. Before I can greet Cong & Tien again happily, I take a well-deserved dip in the waterfall.
Tuesday, September 12 – Cong’s Wrath
In line with the storm that is slowly forming, Cong’s bad mood also seems to be preparing for an eruption. In the morning, as always, I ask him what I can do; “maybe I tell you later,” he replies, turning away from me. For days, he has spent his time almost exclusively with the baby, presumably because the baby is easier to deal with than adults. Upon discovering that I deposited a trash bag in the wrong place, he explodes. Then he quickly composes himself and isolates himself with few words. After an excessively long afternoon nap, he wakes up and sees that I – following his example – used a porcelain rice bowl to put lacquer in. Once again, he explodes, only to withdraw again immediately. Tien explains, “maybe he has something today.” After Cong has walked away from the table, the mute lady gestures that he is not good. I laugh nervously, and one of Tien’s sisters looks at me with a smile, toasting. The question remains: is everything going well at Dong Que Homestay, and how long do I want to be part of this?
Tjee, wat een ervaring in die homestay. Het is knap hoe je met de situatie omgaat. Hopelijk wordt de sfeer weer beter en hoef je niet voortijdig te vertrekken.
Ik Geniet ondertussen van je scherpe observaties. X Andrea