Dagboek uit Dong Que Homestay: week #3

Zondag 17 september – Terugkeer naar de horeca
Tien en haar zussen zijn al druk aan het slachten als ik ’s ochtends met mijn slaperige ogen naar het restaurant slenter om een ontbijtje te maken. Nadat Cong een aantal dagen eerder mijn vraag over wat ik kan gaan doen ronduit negeerde werd ik gelukkig langzaamaan door zijn vrouw Tien meegenomen in het werken in het restaurant. Na – of eigenlijk al tijdens – het ontbijt kan ik dan ook al gelijk beginnen met helpen met de voorbereiding van de komst van een enorm gezelschap dat komt lunchen.

Om tien uur komt net als de vorige zondag weer een groep deftige mannen en vrouwen van goede komaf binnengedruppeld. Het eten is voorlopig nog niet klaar, maar gelukkig vermaken de mannen zichzelf met het geven van speeches en het klappen voor de speeches van anderen. De vrouwen hebben zich vooraf allemaal in dezelfde zwarte rokjes met rood t-shirt en hoge hakken gehesen. Èèn voor èèn verdwijnen de vrouwen een hoekje om om zich in lange, blauwe jurken te hijsen. Hun interesse in de lange barman met baard is groot en ik word gevraagd om op de foto te gaan; een fotoshoot van maar liefst een kwartier volgt, waarbij constant vrouwen in- en uit beeld lopen en telefoons omwisselen om zoveel mogelijk vast te leggen. Een verdwaalde man loopt met een sigaret in zijn mond tussendoor alles te livestreamen. Nadat de blauwe jurken zijn ingewisseld voor zwarte jurken nemen alle vrouwen plaats en kan het feestmaal beginnen. Als ober kom ik er gemakkelijk mee weg om de borden gewoon op tafel te zetten en weg te lopen. Af en toe zeg ik waar ik vandaan kom, maar achterlijke vragen als is alles naar wens? hoef ik gelukkig niet te stellen. Na het eten is het overgrote deel zo dronken als een tor en wordt er weer veelvuldig naar de microfoon gegrepen, voor zowel speeches als de gebruikelijke karaoke. Voordat iedereen langzaamaan weer verdwijnt, is het nog tijd voor een laatste outfitwissel; plotseling lopen alle vrouwen namelijk rond met een wit rokje en een oranje t-shirt.

Maandag 18 september – Feest bij de buren
De dag begint net als de meeste anderen in de afgelopen week; Cong houdt zich afzijdig, maar lijkt langzaam op te beuren. Na het ontbijt mag ik volgens de gewone routine het restaurant vegen, na de lunch de afwas doen en daar blijft het dan ook bij. Aan het einde van mijn kleine middagdutje op een bankje komt er plotseling een groep van vijftien Vietnamezen aangelopen. Hoewel ze niet hebben gereserveerd willen ze vanavond met zijn allen komen overnachten. Terwijl Tien en haar zussen alle bedden voorbereiden en ik vlug verkas naar de woonkamer van Cong & Tien blijven de spontane gasten beneden wachten. Een van hen, een heftig zwetende man met een uitzonderlijk degelijk accent, ziet in mij een uitstekend doelwit om zijn frustratie over het weer over iemand heen te storten. Veertig jaar geleden verhuisde naar Californië en sinds zijn pensioen woont hij in Texas, waar de hoge temperaturen niet gepaard gaan met een hoge luchtvochtigheid. Als keurig geïntegreerde Amerikaan vertelt hij over zijn grondrecht op goede airconditioning en klaagt dat Cong als gastheer de plicht heeft om hem daarvan te voorzien. Ik terug me terug in mijn nieuwe onderkomen en een uur later klinkt het plotseling vanuit beneden: there is a party next door, we are inviting you, 6.30, be there!

De trotse Amerikaan weigeren ben ik natuurlijk niet van plan. Om 18:00 herinnert hij me nogmaals aan het feest bij de buren. Wanneer ik zeg dat ik me dadelijk klaarmaak gebiedt hij me om het rustig aan te doen en verdwijnt. Vier huizen verderop tref ik de man aan in een restaurant met zijn gehele familie. Ik ben opzettelijk zes minuten later gekomen, maar ondanks zijn eerdere opmerkingen merkt hij direct op dat ik te laat ben. Make yourself at home, zegt hij terwijl hij me alle benodigdheden aanreikt om mee te eten. Natuurlijk ben ik enorm nieuwsgierig over zijn ervaringen als immigrant in de Verenigde Staten. Behalve een korte opmerking over zijn successen krijg ik er niet veel uit; there, I am not a loser, verklaart hij voordat we plotseling afgeleid worden door een muzikaal ensemble dat op de tafel komt afgelopen. Onder begeleiding van een snaarinstrument en zang gieten drie vrouwen gekleed in zwarte traditionele kledij volgens een lokaal ritueel bij alle aanwezigen een flinke hoeveelheid rijstwijn in de mond. Terug aangekomen in de homestay is iedereen dan ook wel in voor een potje karaoke. Met de microfoon in mijn handen zing ik, me zeer bewust van het feit dat ik zojuist aardig wat rijstwijn heb gedronken, zo voorzichtig mogelijk de Vietnamese tekst op het scherm na, met mijn mond op gepaste afstand van de microfoon. Tijdens het ‘zingen’ wordt ik vrolijk aangemoedigd en na afloopt verzekert Tien mij dat ik erg goed Vietnamees spreek.

Woensdag 20 september – Homestay & restaurant: Part II
Na wederom een nogal schamele werkdag, met niets meer dan het doen van de afwas, is het woensdag weer tijd om hard te werken. De tijd van het ongemakkelijke gebrek aan interactie met Cong is definitief voorbij; de kleine week die ik met Tien in het restaurant en het huishouden spendeerde, was genoeg voor hem om zijn mensenschuwheid weer te overwinnen. Zo zeer, dat hij, proactief als hij is, zelf naar me toe komt om instructies te geven. De stapel bamboe die ik op mijn allereerste dag naar voren heb gesleept, mag nu via de keuken naar de vuilnisverbrand-hoek gebracht worden. Nadat alles daar volligt met bamboe klaar om te verbranden, mag ik het hout via de keukentrap boven in huis opslaan. Jorge is al twee weken weg, dus dat dat hout na het verbranden van alle bamboe naar alle waarschijnlijkheid weer naar beneden mag, is nu geen irritatiepunt meer. Na het middageten mag ik samen met de hilarische vader van Tien en twee oude mannen wier gezicht ik van het voorbijgaan ken bij de parkeerplaats een dak van palmbladeren bouwen. In het gouden licht van de namiddag dat op de rijstvelden schijnt, zijn de drie mannen druk bezig om bovenop de houten constructie waar mijn uithangborden met homestay & restaurant aan bevestigd zijn een fundering voor het dak aan te leggen. Het is mijn taak om de verzamelde palmbladeren in tweeën te splitsen en ze vervolgens aan te geven, zodat mijn collega’s gemakkelijker het bladerendak kunnen aanleggen. Met zonsondergang zijn ook de bladeren op en is het tijd om het werk neer te leggen. Voldaan van het mooie werk dat we samen hebben verricht denk ik onder de douche met lichte tegenzin aan mijn naderende vertrek uit het prachtige dorpje met zijn mooie rijstvelden, homestays en het razen van de rivier in de ochtend.

The Dong Que Homestay Diaries: week #3 (AI)

Sunday, September 17 – Return to the Hospitality Industry Tien and her sisters are already busy slaughtering when, with my sleepy eyes, I shuffle to the restaurant to prepare breakfast. After Cong ignored my question about what I could do a few days earlier, fortunately, his wife Tien gradually involved me in working at the restaurant. So, after—or actually during—breakfast, I can already start helping with the preparation for a large group coming for lunch.

At ten o’clock, similar to the previous Sunday, a group of distinguished men and women arrive. The food is not ready yet, but thankfully, the men entertain themselves with giving speeches and applauding others’ speeches. The women, all dressed in identical black skirts with red T-shirts and high heels, disappear one by one around the corner to change into long blue dresses. They show a keen interest in the tall bearded bartender, and I am asked to take photos; a photoshoot of a quarter of an hour ensues, with women constantly coming in and out of the frame, exchanging phones to capture as much as possible. A stray man with a cigarette in his mouth walks through everything, live-streaming. After the blue dresses are exchanged for black dresses, all the women take their seats, and the feast begins. As a waiter, I easily get away with just placing the plates on the table and walking away. Occasionally, I mention where I come from, but fortunately, I don’t have to ask absurd questions like, “Is everything to your liking?” After eating, the majority is as drunk as a lord, and the microphone is once again frequently seized, for both speeches and the usual karaoke. Before everyone gradually disappears, it’s time for a final outfit change; suddenly, all the women are wearing white skirts and orange T-shirts.

Monday, September 18 – Party at the Neighbors’ The day begins like most others in the past week; Cong keeps to himself but seems to be slowly recovering. After breakfast, following the usual routine, I sweep the restaurant, wash the dishes after lunch, and that’s it. At the end of my short afternoon nap on a bench, a group of fifteen Vietnamese people suddenly appears. Although they haven’t made a reservation, they want to stay overnight together tonight. While Tien and her sisters prepare all the beds, and I quickly move to Cong & Tien’s living room, the spontaneous guests wait downstairs. One of them, a heavily sweating man with an exceptionally solid accent, sees me as an excellent target to vent his frustration about the weather. Forty years ago, he moved to California, and since his retirement, he has been living in Texas, where high temperatures are not accompanied by high humidity. As a well-integrated American, he talks about his constitutional right to good air conditioning and complains that Cong, as a host, has the duty to provide him with it. I retreat to my new accommodation, and an hour later, it suddenly sounds from below: “There is a party next door; we are inviting you; 6.30, be there!”

I’m certainly not planning to refuse the proud American. At 6:00, he reminds me again of the party next door. When I say that I’ll get ready soon, he orders me to take it easy and disappears. Four houses down, I find the man in a restaurant with his entire family. I deliberately arrived six minutes late, but despite his earlier comments, he immediately points out that I’m late. “Make yourself at home,” he says, handing me everything I need to eat. Of course, I’m extremely curious about his experiences as an immigrant in the United States. Except for a brief mention of his successes, I don’t get much out of him; “There, I am not a loser,” he declares before we are suddenly distracted by a musical ensemble that comes walking on the table. Accompanied by a string instrument and singing, three women dressed in black traditional attire perform a local ritual, pouring a considerable amount of rice wine into the mouths of all present. Back at the homestay, everyone is up for karaoke. With the microphone in my hands, I sing, very aware that I’ve just drunk quite a bit of rice wine, as cautiously as possible following the Vietnamese text on the screen, keeping my mouth at a suitable distance from the microphone. I am cheerfully encouraged during the “singing,” and afterward, Tien assures me that I speak Vietnamese very well.

Wednesday, September 20 – Homestay & Restaurant: Part II After another rather modest workday, with nothing more than doing the dishes, Wednesday is time to work hard again. The time of uncomfortable lack of interaction with Cong is definitively over; the short week I spent with Tien in the restaurant and the household was enough for him to overcome his aversion to people again. So much so that he, proactive as he is, comes to me himself to give instructions. The stack of bamboo that I dragged forward on my very first day can now be taken through the kitchen to the corner for burning garbage. After everything is ready there with bamboo ready to burn, I can store the wood upstairs in the house via the kitchen ladder. Jorge has been gone for two weeks, so the fact that the wood may come back down after burning all the bamboo is no longer an irritation point. After lunch, I get to build a roof of palm leaves with the hilarious father of Tien and two old men whose faces I recognize from passing by at the parking lot. In the golden light of the late afternoon shining on the rice fields, the three men are busy creating a foundation for the roof on top of the wooden structure to which my homestay & restaurant signs are attached. It is my task to split the collected palm leaves in half and then hand them over, so my colleagues can more easily create the leafy roof. With the sunset, the leaves are also gone, and it’s time to put down the work. Satisfied with the beautiful work we have done together, I think in the shower with mild reluctance about my impending departure from the beautiful village with its beautiful rice fields, homestays, and the rushing of the river in the morning.

Geef een reactie