Expats, yoga & spreekbeurten in Hanoi

Volslagen ontredderd loop ik na de helse visumaanvraag door de vieze regen van Hanoi. De couchsurfing-host die ik van tevoren had gevonden, woont niet bepaald in de buurt. De avondspits is in volle gang en het aantal motorbikes dat zich verplaatst over de smalle straten is zo groot, dat ik zelfs op de smalle stoep goed moet uitkijken voor de vele scooters die de drukte proberen te vermijden. Ten overmaat van ramp knapt mijn rugzak ook nog eens. Ik ben het al snel beu om mijn rugzak vast te blijven houden en neem een taxi naar huis.

De Filipijnse Jonathan bij wie ik afgesproken heb opent de poort voor me, maar terwijl ik mijn schoenen probeer uit te trekken staat er plots nog iemand voor de deur. Een hippe vent met enorm lange blonde dreadlocks schudt mijn hand en zegt Ey man, my name is Anton, what’s up bro? Eenmaal binnen vertel ik waar net vandaan kom. Anton wil ook wel naar China en vraagt na over de vernederende procedures bij de visumaanvraag. Halverwege mijn verhaal heeft hij zijn plannen al opgegeven. Anton – die uit Denemarken komt – werkt in de festivalbouw, maar ieder laagseizoen komt hij naar dit huis om een halfjaar lang geen klap uit te voeren en te ontsnappen aan de Europese winters. Tijdens ons gesprek komt plotseling nog een huisgenoot naar beneden gelopen. Met hangende, dieprode ogen stelt hij zich snel voor en maakt zich uit de voeten om les te geven.

De volgende ochtend ga ik op jacht naar een nieuwe rugzak. Ik besluit om dit keer te investeren in een rugzak van goede kwaliteit en met genoeg ruimte, om de komende tien jaar niet meer met plotseling knappende rugzakken rond hoeven te lopen. In de kelder van een gigantisch winkelcentrum dat in neoclassistische stijl gebouwd is een Decathlon verborgen, waar ik na even testpakken direct een nieuwe en een stuk geavanceerdere rugzak weet te vinden. Tevreden met mijn nieuwe aankoop slenter ik door de stad, van de ene koffiebar naar de andere. Aangezien ik het voorlopig nog wel even moet volhouden in Hanoi begin ik ook alvast met het zoeken naar een degelijke yogastudio. Geen gemakkelijke taak, aangezien ik nog nooit yoga heb gedaan en een engelssprekende docent dus essentieel is. Alle locaties waar ik naartoe loop blijken echter sinds de lockdown niet meer te bestaan. Aan het einde van de middag geef ik het op en loop naar school toe.

Aangezien couchsurfing niet alleen om gratis onderdak draait, maar ook om het sluiten van nieuwe vriendschappen ben ik ’s avonds na de les uitgenodigd door Jonathan en zijn vrienden. In Tay Ho, de wijk van Hanoi ronddom het grote stadsmeer waar de meeste expats gevestigd zijn ligt Dragon Hoi’s, een kleine, nauwelijks te ontdekken bar. Onder een zeil zitten zo’n twintig westerlingen van allerlei leeftijden, vermoedelijk allemaal engelsdocenten, onderling te kletsen en te drinken. De sterke geur van wiet is duidelijk aanwezig, ook al wordt er met geen woord over gerept. Heel veel heb ik echter niet te zeggen en ik besluit vroeg huiswaarts te gaan.

De volgende ochtend loop ik weer de halve stad door, ditmaal naar een yogastudio waar ik volgens het internet aan mijn trekken kan komen. Eenmaal daar aangekomen blijkt het eenmalige dagticket waar ik over had gelezen niet te bestaan, evenals de yogastudio waar ik over had gelezen. Sinds covid heeft Nclub Fitness & Yoga plaatsgemaakt voor 365Club Fitness & Yoga, maar gelukkig verzekert het personeel me dat de yogales ook voor beginners is, en speciaal voor mij ook nog eens gratis. Twee uur later verzoekt de Indische yogadocent me echter om achteraan te zitten en mee te kijken, aangezien al deze vrouwen al meer dan vijf jaar ervaring hebben. Zo goed en zo kwaad als ik kan probeer ik de rest na te doen, maar het lukt nauwelijks en het duurt niet lang tot mijn yogamat zijn grip verliest door mijn enorme gezweet. Na de les lachen de lenige vrouwtjes me hysterisch toe en het personeel blijkt na verder navragen de betekenis van het woord ‘beginner’ helemaal niet te kennen. Een paar kilometer verderop probeer ik het nog een keer bij Om Yoga & Cafe, waar me verzekerd wordt dat de meeste lessen geschikt zijn voor beginners die geen Vietnamees spreken.

In het weekend weet ik voor de derde dag op rij weer een invalles te regelen, dit keer in mijn eigen stadsdistrict. Het enige dat ik hoef te doen is kort wat grammatica uitleggen en alle kinderen een kleine spreekbeurt laten voorbereiden over hun school en de inhoud van hun rugzak. Gelukkig hoeven we het niet te hebben over de puinzooi in mijn eigen rugzak en hoef ik de kinderen alleen te verbeteren op hun uitspraak. De TA (teaching assistant) heeft duidelijk haar dag niet. Ze irriteert zich nogal openlijk over de verlegenheid van de leerlingen en haar geklaag werkt niet bepaald motiverend. Een jongen van een jaar of tien is zo verlegen als hij voor de klas over zijn school moet komen vertellen dat hij zelfs van dichtbij nauwelijks te verstaan is. Zijn hele lichaam trilt van angst als hij zijn mondkapje af moet zetten. De TA stopt met filmen en licht op een venijnige toon voor mij en de gehele klas toe: He has confidence issues, that is why he’s like this… Helaas ben ik slechts een invaller en heb ik dus ook niet de tijd om de jongen wél de ruimte te geven om het lef op te brengen om zijn zegje te doen.

Die avond laat ik mijn gezicht weer eens zien bij Dragon Hoi’s, waar wederom dezelfde groep expats bijeen is gekomen. Tijdens een gesprek met andere engelsdocenten die al wat meer ervaring hebben kom ik erachter dat bijna de helft van de aanwezigen net als ik helemaal geen afgeronde bachelor op zak heeft. Sommigen hebben hun work permit bemachtigd via uitzendbureau’s die bevriend zijn met de overheid, anderen genieten al jaren van financiële zekerheid en een goed, zwart loon op een toeristenvisum. Ik laat me door de beide aanwezige Indiërs een lezing geven; eerst door Niresh, een yogadocent die me onder het genot van een joint met veel passie vertelt over de grandioze politieke prestaties van de Indiase premier Narendra Modi. Daarna is het de beurt aan zijn goede vriend, die al de hele avond met twee bierglazen in zijn hand raaskalt over de onontbeerlijke reis van Jezus door India, zijn wereldreizen die hem absolute kennis van alles hebben gegeven en de betekenis van mijn gebedsketting uit Iran, volgens hem juist een hindoeïstische gebedsketting.

Ik laat de club met gebroken zielen – ondanks het stille vermaak dat ik erdoor ervaar – voor wat het is en de volgende ochtend is het tijd voor mijn eerste echte yogales. We zijn slechts met zijn drieën: de docente, ik en een blonde dame uit het pittoreske Wijchen die onlangs naar Hanoi is verhuisd. De les is een ware traktatie voor mijn ruggengraat en heupen. Na het vele diepe ademhalen blijf ik na afloop nog een tijdje ontspannen op mijn mat liggen.

In de ochtend voor mijn laatste yogasessie is het eindelijk tijd om mijn paspoort op te halen bij het China Visa Application Service Center. Met drie ongeschonden briefjes van tien dollar loop ik met een bonkend hart terug de hel in en trek een nummertje. Van een veilige afstand kijk ik tijdens het wachten naar de hoogzwangere vrouw, die nog altijd van achter haar balie de meest onzinnige documenten verwerkt. Haar mannelijke collega heeft zijn witte overhemd verwisseld voor een vrolijk, geel gestreept t-shirt. Hij weet niet wat hij met zijn handen moet doen terwijl hij staand in het rond kijkt. Ik kan het tragische schouwspel niet langer bekijken, want ik word opgeroepen om mijn visum in ontvangst te nemen. Dertig dagen in China, van Kunming tot Beijing, ik kom eraan!

Expats, yoga & cover classes in Hanoi (AI)

Completely disoriented, I walk through the dirty rain of Hanoi after the hellish visa application. The couchsurfing host I had found in advance doesn’t live exactly nearby. The evening rush hour is in full swing, and the number of motorbikes moving through the narrow streets is so large that even on the narrow sidewalk, I have to be careful of the many scooters trying to avoid the crowds. To make matters worse, my backpack breaks. Fed up with holding onto my backpack, I take a taxi home.

Jonathan, the Filipino I had arranged to meet, opens the gate for me, but as I try to take off my shoes, someone else suddenly appears at the door. A trendy guy with extremely long blonde dreadlocks shakes my hand and says, “Ey man, my name is Anton, what’s up bro?” Once inside, I tell them where I’ve just come from. Anton also wants to go to China and asks about the humiliating procedures for the visa application. Halfway through my story, he has already given up on his plans. Anton, who is from Denmark, works in festival construction, but every low season, he comes to this house to do nothing for six months and escape the European winters. During our conversation, another housemate suddenly walks downstairs. With droopy, deep-red eyes, he quickly introduces himself and hurries away to teach.

The next morning, I go hunting for a new backpack. This time, I decide to invest in a high-quality backpack with enough space, so I don’t have to walk around with suddenly snapping backpacks for the next ten years. In the basement of a gigantic shopping center built in neoclassical style, a Decathlon is hidden. After testing a few, I quickly find a new and more advanced backpack. Satisfied with my new purchase, I stroll through the city, from one coffee shop to another. Since I have to endure Hanoi for a while, I also start looking for a decent yoga studio. Not an easy task, as I have never done yoga, and an English-speaking instructor is essential. However, all the locations I walk to have ceased to exist since the lockdown. At the end of the afternoon, I give up and walk to school.

Since couchsurfing is not just about free accommodation but also about making new friends, I am invited out by Jonathan and his friends after the lesson. In Tay Ho, the district around the large city lake where most expats are located, there is Dragon Hoi’s, a small, hardly discoverable bar. Under a tarp, about twenty Westerners of all ages, probably all English teachers, sit chatting and drinking. The strong smell of weed is clearly present, even though no one mentions it. However, I don’t have much to say, and I decide to go home early.

The next morning, I walk through half the city again, this time to a yoga studio where, according to the internet, I can get what I need. Once there, the one-day pass I had read about does not exist, and neither does the yoga studio I read about. Since Covid, Nclub Fitness & Yoga has made way for 365Club Fitness & Yoga, but fortunately, the staff assures me that the yoga class is also suitable for beginners and, especially for me, free. However, two hours later, the Indian yoga teacher asks me to sit in the back and watch, as all these women have more than five years of experience. I try to imitate the rest as best as I can, but it hardly works, and it doesn’t take long for my yoga mat to lose its grip due to my profuse sweating. After the class, the flexible ladies laugh hysterically at me, and after further inquiries, the staff turns out not to know the meaning of the word ‘beginner.’ A few kilometers away, I try again at Om Yoga & Cafe, where I am assured that most classes are suitable for beginners who don’t speak Vietnamese.

On the weekend, for the third day in a row, I manage to arrange a substitute lesson, this time in my own city district. All I have to do is briefly explain some grammar and have all the children prepare a short presentation about their school and the contents of their backpack. Fortunately, we don’t have to talk about the mess in my own backpack, and I only have to correct the children’s pronunciation. The teaching assistant (TA) clearly is not having a good day. She openly expresses her irritation with the students’ shyness, and her complaints are not exactly motivating. A boy of about ten is so shy when he has to talk about his school in front of the class that he is barely understandable even up close. His whole body trembles with fear when he has to take off his mask. The TA stops filming and explains to me and the whole class in a spiteful tone, “He has confidence issues; that is why he’s like this…” Unfortunately, I’m just a substitute, and I don’t have time to give the boy the space to gather the courage to speak up.

That evening, I show my face again at Dragon Hoi’s, where the same group of expats has gathered once again. During a conversation with other English teachers who have more experience, I find out that almost half of those present, like me, don’t have a completed bachelor’s degree. Some have obtained their work permit through agencies that are friends with the government, others have enjoyed financial security and a good, under-the-table income on a tourist visa for years. I let the two Indians present give me a lecture; first, Niresh, a yoga teacher who, under the influence of a joint, passionately tells me about the impressive political achievements of Indian Prime Minister Narendra Modi. Then it’s the turn of his good friend, who has been rambling on about the indispensable journey of Jesus through India, his world travels that have given him absolute knowledge of everything, and the meaning of my prayer beads from Iran, which he insists are Hindu prayer beads.

I leave the club of broken souls—for all the silent amusement I experience—behind, and the next morning, it’s time for my first real yoga class. There are only three of us: the instructor, myself, and a blonde lady from the picturesque Wijchen who recently moved to Hanoi. The class is a true treat for my spine and hips. After much deep breathing, I relax on my mat for a while after the class.

In the morning before my last yoga session, it’s finally time to pick up my passport at the China Visa Application Service Center. With three unblemished ten-dollar bills, I walk back into the hell with a pounding heart and pull a number. From a safe distance, I watch the heavily pregnant woman who continues to process the most meaningless documents from behind her counter. Her male colleague has traded his white shirt for a cheerful, yellow-striped T-shirt. Unsure what to do with his hands, he stands looking around. I can no longer watch the tragic spectacle, as I am called to pick up my visa. Thirty days in China, from Kunming to Beijing, here I come!

7 gedachten over “Expats, yoga & spreekbeurten in Hanoi”

  1. Wijchen of all places haha….
    Wat een leuk geschreven stuk weer Lennart. Nu al zin in je avonturen in China. Maar daarvoor nog een verhaal over een blijkbaar prachtige wandeling?

  2. Weer genoten van je schrijfstijl Lennart. Wat een verhaal weer! Je zoektocht naar een goeie Yoga les en je ontmoetingen zijn weer prachtig beschreven. En nu op naar China!! Ben benieuwd naar meer avonturen. Geniet van alles wat je meemaakt.

Geef een reactie