Het grote Beijing security-extravaganza

Mijn meningsverschil met David over het intensieve gebruik van apps in China is nog geen vierentwintig uur geleden, en toch is er één Chinees technologisch en vooral logistiek hoogstandje dat ik absoluut niet wil missen voordat ik het land verlaat. Door in de hogesnelheidstrein met WeChat een QR-code te scannen die op iedere stoel is bevestigd, is het mogelijk om vanuit de rijdende trein via Meituan (ook wel de Chinese thuisbezorgd) een maaltijd te bestellen die vervolgens door een eettent in de stad waar de trein als volgende stopt direct aan je stoel bezorgd wordt. Zeker in een land zonder een recht op privacy of vrije meningsuiting is dit natuurlijk een overbodige luxe, maar toch vind ik het een fascinerend fenomeen dat zonder twijfel het proberen waard is. Dat het Chinese spoorwegnetwerk, waar vertraging als een totaal onbekend verschijnsel geldt, dermate efficiënt en punctueel is dat dit soort bizarre bezorgservices alomtegenwoordig zijn, is simpelweg indrukwekkend. Vergelijk dat met de Deutsche Bahn en het wordt moeilijk om niet even te grinniken. 

Bij aankomst in Beijing is het al donker en dat betekent temperaturen onder nul. Met mijn dikst mogelijke kleding begeef ik me naar de overvolle metro. Na iets meer dan een halfuur nauwelijks kunnen bewegen murw ik me bij de halte Qingnian Lu naar buiten, de kou in. Mijn couchsurfing-host Summer is ook net thuisgekomen, dus we gaan vrijwel gelijk weer de deur uit om ergens te gaan eten. Met het grootste gemak schuif ik de verantwoordelijkheid om een goede plek te kiezen op hem af en hij neemt me mee naar een chique Guangzhou-stijl hotpot restaurant op de bovenste verdieping van een nabijgelegen winkelcentrum. Onder het genot van enorme hoeveelheiden groente, rundvlees en pepers die we in het kokende water dompelen vertellen we met volle mond onze reisverhalen aan elkaar. Op de terugweg vertel ik hem hoe geshockeerd ik ben over David die zich met genoegen laat uitbuiten. Summer legt gelijk het verband uit met de Chinese geschiedenis. Na decennia van kolonisatie en hongersnood heeft China zich in de laatste dertig jaar langzaam ontwikkeld tot een relatief welvarend land, maar omdat vooral de oudere generatie zich de extreme armoede nog kan herinneren zijn juist deze mensen bereid zich onder absurde voorwaarden uit de ellende te werken. Zowel de hogesnelheidstreinen, de enorme ontwikkelingen in de bouw en de invoering van de praktisch gezien cashloze maatschappij zijn volgens Summer allemaal hoogwaardige prestaties die China in de laatste jaren heeft bereikt. Ter nuancering voegt hij er wel nog aan toe dat vijfhonderd miljoen Chinezen nog altijd leven van minder dan ¥300 per maand en dat er nog een lange weg te gaan is. Ook Summer lijkt zich er diep van binnen van bewust dat die ultieme utopie waar iedereen naar lijkt te streven, nooit zal aanbreken. Bij de voordeur haalt hij zijn schouders op en zegt: We are just people, what can we do? Met een glimlach antwoord ik hem: Well, eat hotpot.., en lachend lopen we zijn warme appartement in. 

De volgende ochtend maak ik me in alle vroegte klaar om een dikke waslijst aan bezienswaardigheden te bezoeken; het China Art Museum in de ochtend, gevolgd door een middagbezoek aan de Forbidden City, om vervolgens in de namiddag het beruchte Tiananmenplein op te gaan, waar Mao Zedong in 1949 de Volksrepubliek China uitriep en exact veertig jaar later een studentenprotest uitliep op een bloedbad. Om de mensenmassa’s te kunnen reguleren, maar vooral om de veiligheid in het gebied ronddom het overheidsgebouw te waarborgen wordt het alle bezoekers verplicht om voor al deze plekken van tevoren via WeChat een afspraak in te plannen. Als ik ’s ochtends de metrohalte van Tiananmen-oost uit wil lopen sta ik versteld van de immense mensenmassa die zich voor een drietal piepjonge agenten heeft verzameld voor een paspoortcontrole. Bovenaan de uitgang naar het China Art Museum is het direct weer raak, paspoort. Overal staan hekken en politieagenten die de mensen naar nog drie paspoortcontroles en vervolgens de museumingang leiden. Eenmaal binnen moet iedereen zijn tas op de band leggen en zich uitgebreid – en dat betekent ook echt uitgebreid – laten fouilleren, tweemaal achter elkaar. Tussendoor moet iedereen voor de afwisseling ook nog even de inhoud van zijn tas legen.

Op de weg van de museumuitgang naar de definitieve ingang van de Forbidden City – een wandeling van een kleine twintig minuten – kijk ik mijn ogen uit naar de massa’s Chinese toeristen die zelfs het vernederende geduw in de rij vastleggen, de marcherende soldaten en de talrijke agenten, public security volunteers en naamloze ‘zwarthemden’ met pistolen en body camera’s aan hun lichaam bevestigd. Onderweg geniet ik van de ene paspoortcheck na de andere en om de Forbidden City te betreden laat ik me wederom dubbel fouilleren. Een man voor me weigert met een glazige blik vol pure domheid in zijn ogen om mee te werken aan het verplichte fouilleren, tot grote irritatie van de medewerkster. Ze heeft het echter zo stervensdruk dat ze het na tien seconden opgeeft en verdergaat met haar werk. 

Aan de binnenkant van het gigantische keizerlijke complex zijn duizenden kunstobjecten tentoongesteld uit allerlei verschillende dynastiën die zijn voortgekomen uit vijf millenia Chinese geschiedenis. Elke van de tientallen hallen zijn ook nog eens voorzien van informatieborden in het Engels (!) en niet te vergeten de prachtigste decoraties, zowel in het interieur als aan de buitenkant. Na mijn bezoek van meer dan vier uur ben ik er dan ook van overtuigd dat ik er net zo goed het dubbele had kunnen spenderen. Bij de uitgang beginnen ook de paspoortcontroles weer en ik begin te lopen in richting van het Tiananmenplein. Tussen stoep en straat is overal een hek geplaatst, en bij de zebrapaden staat de politie om het hek bij groen licht voor voetgangers te openen; uiteraard vergeten ze daarbij niet om ook nog eens uit te leggen dat je nu mag lopen. Even later stuit ik op een paspoortcontrole die op een schijnbaar willekeurige straathoek is geplaatst. Achter de poortjes is in de gehele straat vrijwel niets te doen, maar aan het andere uiteinde haal ik mijn paspoort weer uit mijn broekzak tevoorschijn. Om het plein op te komen laat ik twee keer mijn afspraakbevestiging zien, laat ik mijn rugzak twee keer controleren, en terwijl een agent aan de wandel gaat met mijn paspoort neemt een jonge politievrouw het er flink van bij het voelen aan mijn met spullen bepakte lichaam. 

Na het plein overgestoken te hebben is het midden op straat nog tweemaal paspoorttijd en bij de ingang van een winkelgebied met streetfood komt er nog een derde bij. De frustratie die ik voelde aan het begin van de maand als ik wéér mijn paspoort uit mijn rugzak moest halen komt me nu voor als een lachertje uit een ver, ver verleden. Bij een doodgewone kruising in het voetgangersgebied kunnen consumenten vrijuit rechtdoor of naar links lopen, maar om rechts af te slaan is een paspoortcontrole vereist. Met een grote grijns op mijn half bevroren gezicht kies ik natuurlijk voor rechts, want een zo spectaculair beveiligde stad als Beijing maak je geen tweede keer mee. In een klein, smerig eettentje verderop denk ik aan dit absurde land, dat meer beveiligingscamera’s telt dan inwoners en waar ongetwijfeld een kwart van de bevolking in security werkt. Het is hier, the base of Asia, waar in de loop der eeuwen talrijke uitvindingen en specerijen over de wereld verspreid werden, en waar het Westen zoveel van zijn rijkdom van heeft vergaard. Ik vraag me nog altijd af of de bevolking niet ontzettend te lijden heeft onder al die fascistische veiligheidsmaatregelen van een overheid haar eigen burgers in geen enkel opzicht ook maar een sprankje vertrouwen of vrijheid gunt. Het antwoord is ongetwijfeld ja, maar daar wordt in het rijk van Xi Jinping niet over gesproken. Een zware, maar onvergetelijke en uiteindelijk bijzonder geslaagde dertig dagen in de Volksrepubliek China komen bijna tot hun einde. Bedankt, en tot nooit meer ziens..

The great security extravaganza of Beijing (AI)

My disagreement with David about the intensive use of apps in China is not even twenty-four hours old, and yet there is one Chinese technological and, above all, logistical feat that I absolutely do not want to miss before leaving the country. By scanning a QR code on each seat using WeChat in the high-speed train, it is possible to order a meal from Meituan (also known as the Chinese equivalent of home delivery), which is then delivered to your seat by a restaurant in the city where the train stops next. Especially in a country without a right to privacy or freedom of expression, this is undoubtedly an unnecessary luxury, but I still find it a fascinating phenomenon that is undoubtedly worth trying. The fact that the Chinese railway network, where delays are a completely unknown phenomenon, is so efficient and punctual that such bizarre delivery services are ubiquitous is simply impressive. Compare that with Deutsche Bahn, and it’s hard not to grin.

Upon arrival in Beijing, it’s already dark, and that means temperatures below freezing. Clad in my thickest clothing, I make my way to the overcrowded subway. After barely being able to move for over half an hour, I finally emerge at the Qingnian Lu stop into the cold. My Couchsurfing host, Summer, has just arrived home, so we almost immediately head out to eat somewhere. I easily pass the responsibility of choosing a good place to him, and he takes me to an upscale Guangzhou-style hotpot restaurant on the top floor of a nearby shopping center. While enjoying vast quantities of vegetables, beef, and peppers that we dip into the boiling water, we share our travel stories with mouths full. On the way back, I tell him how shocked I am about David allowing himself to be exploited willingly. Summer immediately connects it with Chinese history. After decades of colonization and famine, China has slowly developed into a relatively prosperous country in the last thirty years. However, because the older generation still remembers extreme poverty, these people are willing to work under absurd conditions to escape misery. According to Summer, the high-speed trains, the massive developments in construction, and the practical implementation of a cashless society are all high-quality achievements that China has accomplished in recent years. To add nuance, he mentions that five hundred million Chinese still live on less than ¥300 per month, and there is still a long way to go. Even Summer seems deep down aware that the ultimate utopia everyone seems to strive for will never come. At the front door, he shrugs and says, ‘We are just people, what can we do?’ With a smile, I reply, ‘Well, eat hotpot…’ and we walk into his warm apartment, laughing.

The next morning, I get ready early to visit a long list of sights: the China Art Museum in the morning, followed by an afternoon visit to the Forbidden City, and then in the late afternoon, I plan to go to the infamous Tiananmen Square, where Mao Zedong declared the People’s Republic of China in 1949 and exactly forty years later, a student protest turned into a massacre. To regulate the crowds and, above all, to ensure security in the area around the government building, all visitors are required to schedule an appointment in advance via WeChat for these places. As I try to exit the Tiananmen East subway station in the morning, I am amazed at the immense crowd gathered in front of three very young officers for a passport check. At the top of the exit to the China Art Museum, it happens again, a passport check. Everywhere, there are fences and police officers directing people through three passport checks and then to the museum entrance. Once inside, everyone must put their bag on the conveyor belt and undergo a thorough search – and I mean really thorough – twice in a row. In between, everyone must also empty the contents of their bags.

On the way from the museum exit to the final entrance of the Forbidden City – a walk of about twenty minutes – I marvel at the masses of Chinese tourists who even capture the humiliating pushing in line, the marching soldiers, and the numerous officers, public security volunteers, and nameless ‘black-shirts’ with pistols and body cameras attached to their bodies. Along the way, I enjoy one passport check after another, and to enter the Forbidden City, I undergo a double search again. A man in front of me, with a glazed look of pure stupidity in his eyes, refuses to cooperate with the mandatory search, much to the irritation of the staff. However, she is so busy that she gives up after ten seconds and continues with her work.

Inside the massive imperial complex, thousands of art objects are displayed from various dynasties that have emerged from five millennia of Chinese history. Each of the dozens of halls also has information boards in English (!) and not to mention the most beautiful decorations, both inside and out. After my visit of over four hours, I am convinced that I could have easily spent twice as much time there. Passport controls start again at the exit, and I start walking towards Tiananmen Square. Between the sidewalk and the street, fences are placed everywhere, and at the crosswalks, the police are there to open the gate for pedestrians when the light turns green, of course not forgetting to explain that you can now walk. Shortly afterward, I encounter a passport check seemingly randomly placed on a street corner. Behind the gates, there is almost nothing to do in the entire street, but at the other end, I take my passport out of my pocket again. To enter the square, I show my appointment confirmation twice, have my backpack checked twice, and while an officer walks away with my passport, a young policewoman thoroughly enjoys feeling my body, loaded with belongings.

After crossing the square, there are two more passport checks in the middle of the street, and at the entrance to a shopping area with street food, there is a third one. The frustration I felt at the beginning of the month when I had to take out my passport again seems like a joke from a distant, distant past. At a regular intersection in the pedestrian area, consumers can freely go straight or turn left, but to turn right, a passport check is required. With a big grin on my half-frozen face, I naturally choose to turn right because you don’t experience a city as spectacularly secure as Beijing twice. In a small, dirty eatery nearby, I think about this absurd country, which has more security cameras than inhabitants and where undoubtedly a quarter of the population works in security. Here, the base of Asia, over the centuries, numerous inventions and spices were spread around the world, and where the West has acquired much of its wealth. I still wonder if the population does not suffer tremendously from all those fascist security measures by a government that grants its own citizens not a hint of trust or freedom. The answer is undoubtedly yes, but in Xi Jinping’s realm, it is not discussed. A heavy but unforgettable and ultimately very successful thirty days in the People’s Republic of China are coming to an end. Thanks, and goodbye, perhaps forever.

4 gedachten over “Het grote Beijing security-extravaganza”

  1. Prachtig geschreven weer! Alsof ik er zelf bij was. Dank voor je verhalen. Mooie reis verder, verheug mij op de rest…

Geef een reactie