Liften door het wildkampeer-paradijs

Vlak na het ochtendgloren ontwaak ik als vanzelf in mijn gloednieuwe eenpersoonstent. Hoewel het uren duurde om in slaap te komen strompel ik toch vrij uitgerust de tent uit. Het duurt slechts een paar minuten om het hele ding uit elkaar te halen en in zijn supercompacte tas terug te stoppen. Om half zeven ben ik dan ook klaar om aan mijn nieuwe, vaste ochtendritueel te beginnen: bij de dichtsbijzijnde 711-winkel mijn telefoon opladen en ondertussen rustig genieten van een spotgoedkoop kopje specialty coffee. Hoewel Taiwan relatief prijzig is en een americano in een gemiddelde koffiebar gemakkelijk drie euro kost, verkopen de vele conveniences stores in het hele land specialty coffee met bonen uit Ethiopië voor slechts één euro. De supermarktkoffie is niet het enige geldbesparende geheim van Taiwan; na de koffie loop ik namelijk naar de overkant van de weg een tempel in om mijn fles te vullen met water. In de talrijke tempels, maar ook o.a. trein- en metrostations zijn namelijk water dispensers geplaatst om plastic afval te verminderen en vooral om mensen gemakkelijk hun dorst te laten lessen.

Het is na acht uur en het begint al aardig warm te worden op deze mooie novembermorgen. Met mijn kartonnen bord ga ik aan de rand van de weg staan om met de zon in mijn ogen een rit te vinden naar Taroko National Park, ongeveer vijfentwintig kilometer verderop. Hoewel het ietwat langer wachten is dan in Vietnam – een kleine twintig minuten – nemen twee giechelende jonge vrouwen me mee naar de start van het dichtsbijzijnde wandelpad. Om vanuit de parkeerplaats waar ik wordt afgezet verder te komen moet ik eerst een lange tunnel door. Terwijl ik dicht langs de donkere tunnelmuren loop houd ik bij iedere voorbijgaande auto toch even het bord omhoog. Al snel is het raak en nog voordat ik uitleg waar ik naartoe wil stap ik al in bij een blitse mercedes. Het echtpaar dat me heeft opgepikt komt langs het dorp waar ik naartoe moet, dus we hebben onderweg ook nog tijd om een praatje te maken. Ze willen graag weten hoe het komt dat zoveel buitenlanders graag naar Taiwan reizen, en de vrouw verontschuldigt zich netjes voor het woord ‘foreigner’, dat volgens haar een beledigende connotatie heeft. Ik leg uit dat veel westerse mensen geïnteresseerd zijn in de Chinese cultuur, maar dat ze om verschillende redenen toch vaak liever naar Taiwan reizen dan naar China. Ik voeg eraan toe dat ik net in China ben geweest en dit maar al te goed kan begrijpen.

Aangekomen in het dorpje loop ik gelijk naar het politiebureau om daar een vergunning aan te vragen voor het Lushui-Wenshan pad, een boswandeling van ongeveer zes kilometer waarvoor men officieel toestemming nodig heeft. De eenzame agent die op het bureau aanwezig is loopt gelijk met me door naar de buren, het informatiecentrum van het park. De medewerkster daar vertelt in uitstekend Engels dat een vergunning helemaal niet nodig is en verandert direct van onderwerp. Ze is benieuwd of ik van plan ben hier in het nationaal park te overnachten. Aangezien nationale parken naast privéterrein de enige plekken in Taiwan zijn waar wildkamperen niet is toegestaan, vraag ik maar naar een goede camping in de buurt en besluit om ’s middags terug te gaan naar de kust om daar ergens te kamperen. Haar antwoord is echter enorm verrassend: er is wel een camping in de buurt, maar die is gratis en om die reden waarschijnlijk vol. Ze geeft me de gouden tip om gewoon daar ergens in de buurt op een stuk gras vrij te kamperen. De omgeving is prachtig, en met het geluid van de razende rivier in de ochtend in het vooruitzicht ga ik dan ook maar al te graag in op haar voorstel en besluit die nacht in het park te overnachten.

Tijdens de hike geniet ik van de schone lucht en de geur van het bos. Af en toe stop ik om extra diep adem te halen, waardoor mijn Pekingse verkoudheid die al een week aanhoudt als sneeuw voor de zon verdwijnt. Tussen de fluitende vogels en de heen- en weer waaiende bladeren denk ik met een tevreden grijns aan het nieuwe land waar ik terecht ben gekomen. De natuur lijkt even goed onderhouden te zijn als in China – al dan niet beter – maar er staan nergens borden met allerlei achterlijke instructies en van de paden afwijken is geen enkel probleem. Prullenbakken zijn nergens geplaatst, maar afval wordt door iedereen als vanzelfsprekend meegenomen om de natuur te sparen. Om te vieren dat ik mijn batterijverslindende VPN na dertig dagen in China eindelijk van mijn telefoon heb kunnen verwijderen, geniet ik die avond van het vrije internet door in mijn tent op de laptop een film te kijken. Wat een droom.

Net als de vorige dag loop ik wederom in alle vroegte naar 711 voor mijn kop koffie, maar ditmaal loop ik onderweg een grote familie apen tegen het lijf die de weg oversteekt. Na het ontbijt begin ik niet gelijk terug te liften naar Hualien maar loop eerst nog een aantal kilometer langs de weg om nog wat langer van de uitzichten en de schone lucht te genieten. Na een kleine twee uur lopen besluit ik toch maar te gaan liften en voor het eerst in Taiwan wordt ik meegenomen door mensen die het concept ‘liften’ totaal niet kennen en me uit bezorgdheid naar het dichtsbijzijnde treinstation willen brengen, kilometers van hun eigen route vandaan. Gelukkig lukt het me enigzins tijdig om ze uit te leggen dat ik geen trein nodig heb en ook niet van ze verwacht dat ze mijn gratis taxichauffeur worden.

Op maandagochtend heb ik een nieuwe workaway in het vooruitzicht bij een eco-village ongeveer tachtig kilometer zuidelijker, dus voor zondagnacht heb ik mijn zinnen gezet op een goede kampeerplek in de buurt van Hualien. Volgens het internet is de parkeerplaats van Qixingtan Scenic Area – een strand aan de rand van de stad met aangrenzende militaire basis – een bekende plek om gratis te kamperen. Vlakbij mijn eerste kampeerplek pak ik een lift naar het centrum van Hualien van een nette, oude Taiwanese vrouw met een wel heel bijzondere bijrijder: een boeddhistische monnik uit Japan. Hij is overgevlogen om een ceremonie bij te wonen in een tempel in Taroko National Park, maar is onwel geworden en daarom had de vrouw hem die middag opgehaald. Dat ik op het strand ga kamperen vindt de vrouw een geweldig idee en ze neemt gelijk een omweg om alvast wat goede plekjes te scouten en me op de nabije douches te wijzen. De enorme vriendelijkheid van de mensen in dit kleine eiland-paradijs waar liften en kamperen belachelijk eenvoudig is komt als een enorm welkome ommeslag. De gedachte dat al die mooie kanten van het leven op dit eiland zullen verdwijnen mocht Taiwan ooit onderdeel van China worden is pijnlijker dan ooit tevoren.

Hitchhiking in the wild-camping paradise of Taiwan (AI)

Right after daybreak, I wake up naturally in my brand-new one-person tent. Despite taking hours to fall asleep, I manage to stumble out of the tent feeling fairly rested. It takes only a few minutes to dismantle the whole thing and pack it back into its super-compact bag. By half-past six, I’m ready to start my new morning routine: charging my phone at the nearest 711 store and leisurely enjoying an inexpensive cup of specialty coffee. Although Taiwan is relatively expensive, and an americano in an average coffee bar easily costs three euros, the numerous convenience stores across the country sell specialty coffee with Ethiopian beans for just one euro. Supermarket coffee is not Taiwan’s only money-saving secret; after coffee, I walk across the road to a temple to fill my bottle with water. In various temples, as well as train and metro stations, water dispensers are placed to reduce plastic waste and, more importantly, to allow people to quench their thirst easily.

It’s after eight o’clock, and it’s already getting quite warm on this beautiful November morning. With my cardboard sign, I stand at the roadside to hitch a ride to Taroko National Park, about twenty-five kilometers away, with the sun in my eyes. Although the wait is a bit longer than in Vietnam – about twenty minutes – two giggling young women pick me up and take me to the entrance of the nearest hiking trail. To reach the trailhead from where they drop me off, I have to pass through a long tunnel. While walking closely along the dark tunnel walls, I still raise my sign with each passing car. Soon enough, I catch a ride, and even before explaining my destination, I’m already stepping into a flashy Mercedes. The couple who picks me up drives through the village where I need to go, so we have time for a chat on the way. They are curious about why so many foreigners like to travel to Taiwan, and the woman politely apologizes for the term ‘foreigner,’ which, according to her, has an offensive connotation. I explain that many Westerners are interested in Chinese culture but often prefer to travel to Taiwan for various reasons. I add that I’ve just been to China and can understand this preference very well.

Arriving in the village, I head straight to the police station to apply for a permit for the Lushui-Wenshan trail, a forest walk of about six kilometers that officially requires permission. The lone officer at the station walks with me to the neighboring park information center. The staff there, speaking excellent English, informs me that a permit is not needed at all and changes the topic immediately. She’s curious if I plan to stay overnight in the national park. Since national parks, besides private property, are the only places in Taiwan where wild camping is not allowed, I ask for a good camping spot nearby and decide to return to the coast in the afternoon to camp somewhere there. However, her answer is quite surprising: there is a nearby camping site, but it’s free and likely to be full. She gives me the golden tip to just camp freely on some grass nearby. The surroundings are beautiful, and with the sound of the rushing river in the morning ahead, I gladly accept her suggestion and decide to spend the night in the park.

During the hike, I enjoy the clean air and the scent of the forest. Occasionally, I stop to take a deep breath, causing my lingering Beijing cold of a week to vanish. Amidst the chirping birds and the rustling leaves, I think with a satisfied grin about the new land I have entered. The nature seems as well-maintained as in China – if not better – but there are no signs with all sorts of ridiculous instructions, and deviating from the paths is not a problem. Trash bins are nowhere to be found, but everyone naturally takes their waste to spare the environment. To celebrate that I’ve finally removed my battery-draining VPN from my phone after thirty days in China, I enjoy the free internet that evening by watching a movie on my laptop in the tent. What a dream.

Just like the previous day, I walk again in the early morning to 711 for my coffee, but this time, on the way, I encounter a large family of monkeys crossing the road. After breakfast, I don’t immediately hitchhike back to Hualien but walk a few more kilometers along the road to enjoy the views and the fresh air a bit longer. After about two hours of walking, I decide to hitchhike, and for the first time in Taiwan, I am picked up by people who are entirely unfamiliar with the concept of ‘hitchhiking’ and want to take me to the nearest train station out of concern, miles away from their own route. Fortunately, I manage to explain to them in time that I don’t need a train and don’t expect them to be my free taxi driver.

On Monday morning, I have a new Workaway opportunity at an eco-village about eighty kilometers south, so for Sunday night, I set my sights on a good camping spot near Hualien. According to the internet, the parking lot of Qixingtan Scenic Area – a beach on the outskirts of the city with an adjacent military base – is a well-known place for free camping. Near my first camping spot, I hitch a ride to the center of Hualien with a neat, elderly Taiwanese woman with a very special companion: a Buddhist monk from Japan. He flew over to attend a ceremony in a temple in Taroko National Park but fell ill, so the woman had picked him up that afternoon. She finds the idea of me camping on the beach fantastic and takes a detour to scout some good spots and point out the nearby showers. The immense kindness of the people in this small island paradise where hitchhiking and camping are ridiculously easy comes as a very welcome change. The thought that all these beautiful aspects of life on this island would disappear if Taiwan ever becomes part of China is more painful than ever before.

Geef een reactie