Lepra, GO & karaoke in Taipei

Na zes weken, twintig kampeerplekken, twee workaways, een hike of tien en vooral ontzettend veel vrijheid en plezier in Taiwan gooi ik vandaag de handdoek in de ring. Genoeg rondgetrokken, want het is tijd om terug te gaan naar Taipei voor mijn eigenlijke bedoeling om naar Taiwan af te reizen: mijn schoolvriend Nick bezoeken. Met een aantal tussenpozen is hij al sinds maart in Taiwan, waar hij zich voornamelijk met één ding bezighoudt: het spelen van GO (圍棋). Dit abstracte bordspel, waarin twee spelers met witte en zwarte stenen hun eigen territoria bouwen en waar mogelijk de gebieden van de tegenstander overnemen, zal ik dus de komende tijd – ondanks de extreme complexiteit – onder de knie proberen te krijgen. Gelukkig heb ik bijna vijf weken de tijd totdat ik het land moet verlaten, en tot die tijd gaan we iedere dag (zonder uitzonderingen) samen naar de GO-club waar Nick een van de vele dagelijkse bezoekers is.

Aangezien ik al dik een week niet heb gedoucht en mijn armen al beginnen te jeuken, ben ik genoodzaakt om ’s ochtends ergens een douche te vinden voordat ik me in Taipei of op de GO-club vertoon. De vriendelijke uitbaatster van de eettent waar ik ontbijt is gelukkig zo vriendelijk om me te laten douchen in haar badkamer. Het geld dat ik haar aanbied voor deze gunst weigert ze resoluut. Nog geen twee uur later zit ik al in de metro in Taipei. Meneer Hung, een van de vele gepensioneerden die dagelijks de GO-club bezoekt, gaat binnenkort verhuizen en is zo vriendelijk om ons tot die tijd in zijn toekomstige appartement te laten slapen. Vlakbij gaan we samen op het nabijgelegen plein grenzend aan Longshan Temple lunchen, wat niet zonder gevaren is; alle onderkruipsels van het hele eiland hebben zich hier namelijk op een kluitje verzameld. Overdag wemelt het er van de gokkende, drinkende en rokende oudjes met door lepra geïnfecteerde voeten, een grote bron van zowel afgunst als gelach tijdens onze vaste bezoeken aan dit prachtige plein. ’s Avonds kruipen de meesten met een slaapzak weg in een vieze spelonk en komen de Vietnamese prostituees en hun rokende pooiers tevoorschijn. Met het grootste plezier keren we dan ook iedere dag weer hier terug om te ontbijten en van de omgeving te genieten.

Tegen een uur of drie gaan we met de metro naar de GO-club in een ander stadsdistrict, op de derde verdieping van een anoniem flatgebouw dat ook een protestantse kerk en een schoonheidssalon huist. Achter de deuren wemelt het van de stokoude mannen die aandachtig voorover gebogen zitten over een bord met witte en zwarte stenen. Een aantal piepjonge kinderen rent tussen de tafels door om tegenover een oude man plaats te nemen voor een potje. Over het hele schouwspel klinkt ook nog eens hard geroep van de ene kant van het lokaal naar de andere in een taal die ik niet kan verstaan, het geluid van rollende GO-stenen en om het plaatje compleet te maken dreunt Franz Schubert door de speakers heen. We nemen plaats aan een vrije tafel om de regels van het spel door te nemen.

Op een bord van negentien bij negentien plaatsen zowel zwart als wit hun stenen op de kruisingen van de lijnen. Anders dan bij schaak, kunnen de stenen nadat ze ergens neergezet zijn niet meer verplaatst worden. Stenen die horizontaal of verticaal aan elkaar verbonden zijn kunnen samen een territorium afbakenen en verkleinen het risico om overgenomen te worden. Door de grootte van het bord is het de bedoeling om de stenen verder uit elkaar te leggen zonder ze zo ver uit elkaar te leggen dat de tegenstander er gemakkelijk doorheen kan om jouw stenen te omsingelen. Een groep stenen moet ook nog eens twee ‘ogen’ kunnen vormen om te ‘leven’ – waardoor het voor de tegenstander zinloos is om die stenen te omsingelen en zo de punten in de wacht te slepen. Wie aan het eind van het spel – en dat is pas wanneer beiden besloten hebben dat het geen zin heeft om verder te gaan – de meeste gebieden bezet heeft, wint het spel. Wellicht dat je dit leest en denkt: dat is me allemaal wat vaag, kun je dat niet verder uitleggen? Mijn simpele antwoord: nee.

GO – dat zijn oorsprong meer dan drieduizend jaar geleden in China vindt – is een enorm ingewikkeld spel (en volgens sommigen een levensvisie) dat enorm veel inzicht en oefening vergt van degene die het probeert te begrijpen. Om de ontelbare joseki’s – de naam voor een logische volgorde van zetten die voor beiden voordeel opleveren – te kennen, zit er niets anders op dan eindeloos doorspelen en verliezen totdat je ze herkent. Omdat de meeste zetten helemaal niet gespeeld worden en alleen gedacht, moet men voor iedere steen kunnen bepalen of deze kans van leven heeft en territorium afbakenen dat je feitelijk niet omsingelt. Omdat mensen met voldoende inzicht in het spel op de voorhand begrijpen of de ander kans heeft succesvol binnen te dringen, is het onnodig en inefficient om het gebied volledig af te bakenen. Na twee weken iedere dag minstens vijf uur video’s kijken, potjes spelen tegen de noob-bot en ingewikkelde GO-puzzels voor beginners maken heb ik weliswaar allerlei vooruitgang geboekt, het lijkt allemaal niet in de verste verte op een serieus potje. En dan zal voorlopig ook niet gebeuren. Gelukkig heb ik alle tijd van de wereld en hoewel ik waarschijnlijk nooit verder zal komen dan een redelijk speelniveau, geeft het gevoel dat ik langzaam steeds meer zie op het bord toch de nodige voldoening.

Rond een uur of tien ’s avonds hebben we het wel gehad met spelen en worden we uitgenodigd door Mister Wang om mee te gaan naar karaoke. Hij duwt ons en Mister Hung in een taxi en even later stappen we uit bij een exclusieve karaokebar met hypermodern interieur. Binnen zit een groep mannen en vrouwen, duidelijk beschonken, te zingen en te vreten. Terwijl we van een afstandje onder het genot van vermoedelijk peperdure hapjes en drankjes de zondige taferelen aanschouwen, raakt een van de mannen dermate onder invloed dat hij zijn handen niet meer thuis kan houden. Hoewel hij aan het begin nog op dwingende wijze zijn om arm om de nek van de vrouwen legt om ze iets in het oor te fluisteren, des te meer gin hij zijn lichaam ingiet, des te meer zijn ware aard naar boven komt; naarmate de avond vordert begint hij juist in de nek van andere mannen te hangen. Aan zijn dandy uiterlijk te zien heeft hij een ‘belangrijke’ baan, dus om zijn niet-heterozijn niet al tezeer aan de grote klok te hangen geeft hij zich nét niet helemaal over aan zijn natuurlijke verlangens.

De rest van de dagen verlopen allemaal grotendeels hetzelfde; ontbijt tussen de daklozen, gevolgd door een vast bezoek aan de club en na afloop gratis naar karaoke met de bejaarden van de GO-club. Natuurlijk wil niemand iedere avond opnieuw horen hoe ik Bridge Over Troubled Water volledig afslacht en zijn er ook genoeg avonden dat we gewoon netjes naar huis gaan. In plaats daarvan gaan we samen met Mister Hung naar de Vietnamese massagesalon om even flink uit elkaar te worden getrokken, om daarna om half twaalf ’s avonds op de night market nog even te genieten van een hapje haai of een oesterpannenkoek. GO mag dan wel niet gemakkelijk zijn, het leventje dat hoort bij iedere dag hetzelfde doen is dat wel. Vrij van de last om iedere dag te moeten werken en net zo vrij van de ‘last’ om iedere dag opnieuw te bedenken waar je naartoe gaat.

Leprosy, GO & karaoke in Taipei (AI)

After six weeks, twenty camping spots, two workaways, about ten hikes, and most importantly, a lot of freedom and fun in Taiwan, I’m throwing in the towel today. I’ve traveled enough because it’s time to head back to Taipei for my original purpose of traveling to Taiwan: visiting my school friend Nick. He has been in Taiwan since March, mainly immersed in one thing: playing GO (圍棋). This abstract board game, where two players with white and black stones build their own territories and attempt to take over the opponent’s areas when possible, will be my focus for the coming weeks – despite its extreme complexity. Fortunately, I have almost five weeks until I have to leave the country, and during that time, we will go to the GO club every day (without exceptions) where Nick is one of the many daily visitors.

Since I haven’t showered for over a week, and my arms are starting to itch, I need to find a shower somewhere in the morning before showing up in Taipei or at the GO club. The friendly owner of the eatery where I have breakfast kindly allows me to shower in her bathroom. She resolutely refuses the money I offer for this favor. Less than two hours later, I am already in the Taipei metro. Mr. Hung, one of the many retirees who visit the GO club daily, is moving soon and graciously allows us to stay in his future apartment until then. Nearby, we have lunch together on the square adjacent to Longshan Temple, which is not without dangers; all the riffraff from the entire island has gathered here. During the day, it’s filled with gambling, drinking, and smoking elderly people with leprosy-infected feet, a great source of both envy and laughter during our regular visits to this beautiful square. In the evenings, most of them crawl into a dirty cave with a sleeping bag, and Vietnamese prostitutes and their smoking pimps emerge. With great pleasure, we return here every day to have breakfast and enjoy the surroundings.

Around three o’clock, we take the metro to the GO club in another city district, on the third floor of an anonymous building that also houses a Protestant church and a beauty salon. Behind the doors, there are countless elderly men bent over a board with white and black stones. Some very young children run between the tables to take a seat opposite an old man for a game. Throughout the spectacle, there is loud shouting from one side of the room to the other in a language I cannot understand, the sound of rolling GO stones, and to complete the picture, Franz Schubert resonates through the speakers. We take a seat at a free table to go through the rules of the game.

On a board of nineteen by nineteen, both black and white place their stones at the intersections of the lines. Unlike in chess, once the stones are placed, they cannot be moved. Stones that are horizontally or vertically connected can together delineate a territory and reduce the risk of being taken over. Due to the size of the board, the goal is to spread the stones apart without placing them so far apart that the opponent can easily penetrate to surround your stones. A group of stones must also be able to form two ‘eyes’ to ‘live’ – making it pointless for the opponent to surround those stones and win points. The player with the most occupied territories at the end of the game – which only ends when both players agree that it makes no sense to continue – wins the game. Perhaps as you read this, you think it’s all a bit vague, can’t you explain it further? My simple answer: no.

GO – which originated more than three thousand years ago in China – is an incredibly complex game (and according to some, a philosophy of life) that requires a lot of insight and practice for anyone trying to understand it. To know the countless josekis – the name for a logical sequence of moves that benefit both players – there is nothing else to do but play endlessly and lose until you recognize them. Because most moves are not played but only thought, one must be able to determine for each stone whether it has a chance of survival and delineates territory that is not actually surrounded. Because people with enough insight into the game understand in advance whether the other has a chance of successfully intruding, it is unnecessary and inefficient to completely delineate the area. After two weeks of watching videos for at least five hours every day, playing against the noob-bot, and solving complex GO puzzles for beginners, I have made some progress, but it doesn’t seem remotely close to a serious game. And that won’t happen for a while. Fortunately, I have all the time in the world, and although I will probably never progress beyond a reasonable playing level, the feeling that I am slowly seeing more on the board gives me the necessary satisfaction.

Around ten o’clock in the evening, we’ve had enough of playing, and we are invited by Mr. Wang to go to karaoke. He pushes us and Mr. Hung into a taxi, and a little later, we step out at an exclusive karaoke bar with a hyper-modern interior. Inside, a group of men and women, clearly drunk, sing and feast. While we watch the sinful scenes from a distance, presumably enjoying expensive snacks and drinks, one of the men becomes so intoxicated that he can’t keep his hands to himself. Although at the beginning, he forcefully puts his arm around the neck of the women to whisper something in their ears, the more gin he pours into his body, the more his true nature emerges; as the evening progresses, he starts hanging on the necks of other men. Judging by his dandy appearance, he has an ‘important’ job, so to avoid exposing his non-heterosexuality too much, he doesn’t fully give in to his natural desires.

The rest of the days largely follow the same routine; breakfast among the homeless, followed by a regular visit to the club, and afterwards, free karaoke with the elderly members of the GO club. Of course, no one wants to hear every night how I completely butcher Bridge Over Troubled Water. So there are also plenty of evenings when we just go home. Instead, we go with Mr. Hung to the Vietnamese massage parlor to be stretched apart thoroughly, then at half past eleven at night, we enjoy a bite of shark or an oyster pancake at the night market. While GO may not be easy, the life that comes with doing the same thing every day is. Free from the burden of having to work every day and just as free from the ‘burden’ of figuring out where to go every day.

1 gedachte over “Lepra, GO & karaoke in Taipei”

  1. Mooi hoe het gelijkmatige leven daar beschrijft. En dat GO-spel….ik snap er niets van. Prachtige indrukken weer! GO Lennart !

Geef een reactie