Bankroet in Ilocos Norte

Het is een uur of drie in de middag, de zon brandt in mijn nek en ik zit rustig op de grond naast het politie checkpoint van Bacarra tegen mijn rugzak te leunen. Terwijl mijn blik steeds opnieuw van links naar rechts gaat om iedere voorbijganger zo aandachtig mogelijk te bekijken wacht ik op de komst van Delfin, de broer van van mijn host in Hanoi, Jonathan. Een kwartier later komt Delfin met zijn tricycle aangereden; de gelijkenis met Jonathan is van kilometers afstand te zien. Ik ga zitten in de passagiersbak die naast de motor is vastgemaakt, volgens Delfin speciaal gemaakt voor het vervoeren van varkens. We gaan direct op weg naar de middelbare school in het midden van het dorp, waar hij tieners leert hoe je een goede lasser wordt. Dat de leraar zomaar met een buitenlander aan boord het schoolplein op komt gereden zorgt natuurlijk voor de nodige sensatie; groepjes meiden beginnen te giechelen en de jongens roepen vrolijk: Welcome to the Philippines! Met een grote grijns op mijn gezicht bedank ik me in het Tagalog, waarna Delfin definitief de toon zet: Salamat po (dankjewel), that means fuck you!

Later die avond nodigt Delfin me uit bij vrienden die in de nabije stad Laoag een nagelsalon runnen. Onder het genot van empanada’s en een grote hoeveelheid varkensvlees maak ik kennis met Delfin’s vriendenkring. Rommel – die bij de lokale universiteit werkt – stelt allerlei vragen over Nederland, zoals welke problemen er ‘bij ons’ zoal spelen. Met een bitter lachje vertel ik hem over het puntje van de ijsberg. Daar heeft hij maar één ding over te zeggen: that’s not good. Midden in ons gesprek buldert plotseling een ongekend explosief karakter de ruimte binnen om zich vol furore aan me voor te stellen. Het is Wagner, en hij is zo homo dat het zelfs voor zijn vrienden niet lukt om hun lach te bedwingen. Nadat hij duidelijk maakt dat het inmiddels donker is en daarom nu Wynona heet, stoomt hij zich vast klaar voor de nagelkuur waar hij voor gekomen is. Dat gaat natuurlijk niet zonder alles met luid en enthousiast geschreeuw voor zijn livestream in het Taglish – een bizarre mix van Engels en Tagalog. Wagner – of nee, inmiddels Wynona – is er in geslaagd om de goede stemming naar een nieuwe hoogte te tillen. Aanleiding genoeg om naar de nabije club ‘District 1’ te verhuizen, een goddeloos oord vol luide muziek en schaars geklede vrouwen op het podium. Natuurlijk val ik er nogal op en ik krijg binnen de kortste keren de microfoon aangereikt door een van de meiden. Daar gaan we dan: Take Me Home Country Roads, live door Lennart Elbin!

De volgende ochtend ontwaak ik in Delfin’s simpele huis op het land en strompel mijn bed uit, de badkamer in. Een douche nemen gaat hier met een emmer, net als het doorspoelen van de wc. Als ik opegefrist ben lift ik naar een rotsformatie aan de kust, zonder veertig kilometer noordelijker. Ik zit in een hutje te genieten van een kokosnoot als ik plotseling gewaarschuwd word: Sir, do you feel it? An earthquake! Vreemd genoeg voel ik helemaal niets, zelfs niet als een seconde later een sms binnenkomt die waarschuwt voor een aardbeving met een kracht van 5,9 op net geen dertig kilometer afstand. Na kort rondwandelen ga ik snel terug naar Laoag, want de laptoplader die ik in Manilla heb gekocht blijkt alsnog niet te werken. Een groot probleem, want om mijn blog te kunnen schrijven heb ik kennelijk een specifieke DELL-lader nodig. Ik acht de kans op succes niet bijzonder groot en spendeer de hele middag om van de ene computerwinkel naar de volgende te lopen. Allemaal hebben ze niet wat ik zoek, totdat ik vlak voordat de winkels sluiten nog één optie over heb. Uitgerekend daar vind ik wonderbaarlijk genoeg wat ik zoek, voor vijftienhonderd pesos. Omdat ik nog maar veertienhonderd heb en mijn creditcard thuisligt krijg ik ook nog eens een korting van honderd peso’s.

Ik heb nu geen cash meer en plotseling bekruipt me een bijzonder onbehaaglijk gevoel; ik moet mijn RaboBankieren App nog registreren op mijn nieuwe telefoon. Gelukkig heb ik vooruit gedacht en speciaal voor dit soort situaties mijn RaboScanner meegenomen op reis. Zo kan er niets gebeuren. Of toch wel? Thuis aangekomen blijkt het allerergste dat me kon overkomen waar te zijn: ik heb de app niet meer mijn oude toestel, en de RaboScanner blijkt kapot. Als ik de situatie uitleg aan de Rabobank en dat ik nu niet meer bij mijn geld kan, krijg ik uiteraard een typisch Hollands antwoord: dan moet je een nieuwe laten bezorgen. Ik heb al mijn geld op mijn spaarrekening, maar gelukkig kan er eenmalig een betaling telefonisch geregeld worden.  Daar gaan we dan, op weg naar 7Eleven om met geleend geld een enorme hoeveelheid belminuten op mijn simkaart te laden. De eerste smak geld blijkt onvoldoende; dankzij de lange wachttijd valt vlak voordat het geregeld is de verbinding weg, want mijn saldo is leeg. Ik leen nog eens dubbel zoveel geld van Delfin voor de tweede poging, maar als ik na een kwartier een fragiele medewerkster van mijn leeftijd aan de lijn krijg zinkt de moed me in de schoenen. Als ik uitleg waarom er enige tijdsdruk bij komt kijken, stommelt ze dat ze ‘haar best zal doen’ en nu ophangt. Na een minuut schreeuwen van woede ben ik weer bij zinnen en ga terug de wachtrij in. Dit keer krijg ik een fatsoenlijke medewerker aan de lijn en binnen vijf minuten weet ze alles te regelen. Omdat het bedrag dat ik wil laten overschrijven behoorlijk hoog is, moet ik nog binnen anderhalf uur worden teruggebeld door een andere afdeling. Daarna heb ik – als het goed is – genoeg geld om mee rond te komen tot mijn RaboScanner over een week of zes in Hanoi is aangekomen.

Thuis zit ik aan mijn telefoon gekluisterd, wachtend op het levensreddende telefoontje van Rabobank. Het bleek een goed idee om niets goeds te verwachten, want de telefoon is nooit overgegaan. Ik bedenk me dat ik er nu helemaal alleen voor sta, in een tropisch land zonder toegang tot ook maar één rooite cent. Ondanks de temperatuur van dertig graden val ik rillend van de kou in slaap. De volgende ochtend kom ik mijn bed niet uit, want waarom ook? Ik heb immers geen geld voor eten. Ik realiseer me dat mijn enige hoop is om een Nederlander tegen het lijf te lopen die toevallig dezelfde bank heeft. Na even googelen plaats ik een wanhopige oproep in de Facebook-groep ‘Nederlanders in de Filipijnen’, met daverend succes. Binnen twintig minuten meldt zich iemand die in de buurt van Manilla woont, slechts vijfhonderd kilometer verderop. Deze enorme opluchting maakt me ook nog eens helder genoeg om geld van iemand te lenen om rond te kunnen komen tot ik over een paar dagen een RaboScanner heb. Ik ben gered, zij het met de nodige mentale kleerscheuren.

Financial crash in Ilocos Norte (AI)

It’s around three in the afternoon, the sun is scorching my neck, and I’m sitting quietly on the ground next to the Bacarra police checkpoint, leaning against my backpack. As my gaze keeps shifting from left to right, trying to observe every passerby as attentively as possible, I’m waiting for the arrival of Delfin, the brother of my host in Hanoi, Jonathan. Fifteen minutes later, Delfin arrives riding his tricycle; the resemblance to Jonathan is unmistakable from miles away. I sit in the passenger bed attached beside the motor, specially made by Delfin for transporting pigs, he says. We head straight to the high school in the middle of the village where he teaches teenagers how to become good welders. The sight of a teacher arriving on the school grounds with a foreigner naturally causes a sensation; groups of girls start giggling, and the boys cheerfully shout: Welcome to the Philippines! With a big grin on my face, I thank them in Tagalog, to which Delfin definitively sets the tone: Salamat po (thank you), that means fuck you!

Later that evening, Delfin invites me to join friends who run a nail salon in the nearby city of Laoag. While enjoying empanadas and a large amount of pork, I get to know Delfin’s circle of friends. Rommel – who works at the local university – asks various questions about the Netherlands, such as what kind of issues we face ‘back home’. With a bitter smile, I tell him about the tip of the iceberg. He has only one thing to say about that: that’s not good. Mid-conversation, an explosively lively character bursts into the room, introducing themselves with great gusto. It’s Wagner, and he’s so flamboyantly gay that not even his friends can contain their laughter. After making it clear that it’s dark now, and henceforth, he goes by Wynona, he eagerly prepares for the nail treatment he came for. Of course, this involves live-streaming everything with loud and enthusiastic shouts in Taglish – a bizarre mix of English and Tagalog. Wagner – or rather, Wynona now – manages to elevate the mood to new heights. There’s reason enough to move the party to the nearby club ‘District 1’, a godless place filled with loud music and scantily clad women on stage. Naturally, I stand out quite a bit, and in no time, I’m handed the microphone by one of the girls. And so it begins: Take Me Home, Country Roads, live by Lennart Elbin!

The next morning, I wake up in Delfin’s simple countryside house and stumble out of bed into the bathroom. Taking a shower here means using a bucket, just like flushing the toilet. Once refreshed, I hitch a ride to a rock formation on the coast, about forty kilometers north. I sit in a hut enjoying a coconut when suddenly I’m warned: Sir, do you feel it? An earthquake! Strangely, I feel nothing at all, not even when a text message comes in a second later warning of an earthquake with a magnitude of 5.9 just under thirty kilometers away. After a short walk around, I quickly return to Laoag because the laptop charger I bought in Manila turns out to still not work. A big problem, because apparently, I need a specific DELL charger to write my blog. I don’t hold out much hope for success and spend the entire afternoon going from one computer store to another. None of them have what I need until, just before the stores close, I have one option left. And there, of all places, miraculously, I find what I’m looking for, for fifteen hundred pesos. Since I only have fourteen hundred and my credit card is at home, I also get a hundred-peso discount.

Now I’m out of cash, and a particularly uneasy feeling comes over me suddenly; I still need to register my Rabobank app on my new phone. Fortunately, I’ve thought ahead and brought my RaboScanner along for situations like this. (Rabobank, which is one of the Dutch banks, is the only bank that requires their customers to use a small device to insert their card and then scan a QR-code to make big payments or register your banking app. Without this device called RaboScanner, and especially when abroad, there is no way to access your money!) Nothing can go wrong. Or can it? When I get home, the worst possible scenario unfolds: I no longer have the app on my old device, and the RaboScanner turns out to be broken. When I explain the situation to Rabobank and that I can no longer access my money, I get the typical Dutch response: then you’ll have to have a new one delivered. All my money is in my savings account, but fortunately, a one-time payment can be arranged over the phone. So here I go, off to 7Eleven to load a huge amount of call minutes onto my SIM card with borrowed money. The first chunk of money turns out to be insufficient; due to the long wait, the connection cuts off just before it’s sorted because my balance is empty. I borrow twice as much money from Delfin for the second attempt, but when I finally get a fragile employee my age on the line after fifteen minutes, my spirits sink. When I explain the time pressure involved, she mumbles that she’ll ‘do her best’ and hangs up now. After a minute of screaming in anger, I regain my composure and return to the queue. This time, I get a decent employee on the line, and within five minutes, she manages to arrange everything. Because the amount I want to transfer is quite high, I have to be called back within an hour and a half by another department. Then, I should – if all goes well – have enough money to get by until my RaboScanner arrives in Hanoi in about six weeks.

Back home, I’m glued to my phone, waiting for the life-saving call from Rabobank. It turns out to be a good idea not to expect anything good because the phone never rings. I realize that I’m completely on my own now, in a tropical country with no access to even a single cent. Despite the thirty-degree temperature, I fall asleep shivering from the cold. The next morning, I can’t get out of bed because why bother? I don’t have money for food, after all. I realize that my only hope is to run into a fellow Dutch person who happens to have the same bank. After a quick Google search, I post a desperate plea in the Facebook group ‘Dutch people in the Philippines’, with resounding success. Within twenty minutes, someone living near Manila, just five hundred kilometers away, responds. This huge relief also makes me clear-headed enough to borrow money from someone to get by until I have a RaboScanner in a few days. I’m saved, albeit with considerable mental bruises.

1 gedachte over “Bankroet in Ilocos Norte”

Geef een reactie