Aangekomen in de stad Iligan moet ik de nodige voorbereidingen treffen voor een soepele reis naar Marawi de volgende ochtend. In het donker reizen is daar niet verstandig, kamperen al helemaal niet. Natuurlijk heb ik van tevoren al op internet gekeken naar een geschikte overnachting; op de universiteit schijnt een hostel te zitten, maar uiteraard is het alleen telefonisch te boeken. Om zeker te weten dat ik er de volgende avond terecht kan, klop ik aan bij het politiebureau van Iligan en vertel over mijn plannen. Nog voordat ik over kan gaan op mijn daadwerkelijke vraag, is de agente al dusdanig afgeleid dat ze op iets compleet anders overgaat. Eerst mag ik mijn paspoort maar eens tevoorschijn halen: wie is die mafketel die in zijn eentje naar Marawi zegt te willen gaan? Nu mijn identiteit bekend is vertelt de vrouw dat ik zodra ik een voet uit de bus zet, direct naar het politiebureau van Marawi moet. They can give you security, drukt ze me met klemmende toon onder het hart.
Vervolgens loop ik naar de zuidelijke busterminal om te informeren naar de vroegst mogelijke transport-optie naar Marawi. Aangezien ik na het vallen van het donker niet buiten kan zijn, wil ik bij zonsopgang al in het politiebureau zijn om zoveel mogelijk tijd te hebben in de door Islamitische Staat verwoeste stad. Of ik een jeepney, bus of mini-bus wil, vraagt een groepje niksende mannen. Ik geef aan dat het type voertuig mij geen moer kan schelen en dat ik enkel geef om een vroege vertrektijd. Zoals dat gaat in de ‘derde wereld’, krijg ik geen antwoord op mijn vraag welk voertuig het eerste vertrekt. Een breed scala aan tijden wordt genoemd: half vier, zeven uur, vijf uur, de hele nacht door, half zes en de terminal gaat pas om vijf uur open. Ik heb geen zin om ook maar ergens op te rekenen, dus ik besluit om gewoon vòòr vier uur ’s ochtends op te komen dagen.
Na een dutje van een paar uurtjes klinkt de wekker alweer, ik bouw mijn tent af en maak zo snel mogelijk vaart naar het busstation. Nog voor de ingang staan twee mannen die me wijzen op de jeepney naar Marawi. Na driekwartier wachten tot het vol genoeg is kunnen we vertrekken. Al snel stapt een oude man in met een bijzonder jong meisje in Islamitische kleding. Hij laat zijn handen tijdens de hele rit op haar bovenbeen rusten, kijkt met zijn vieze gezicht om zich heen en steekt midden in de jeepney een peuk op. Even later stappen de twee uit; de man blijkt een voet te missen en steunt tijdens het lopen kennelijk op een lomp vlees.
Uiteraard rijden we in volle vaart voorbij het busstation en al snel klop ik op het dak om uit te kunnen stappen. Tijd om met behulp van Google Maps naar het politiebureau te lopen. Het is net zes uur geweest en Marawi begint langzaam te ontwaken. Met stevige pas loop ik door naar mijn bestemming. Een man met baard, gewaad en typisch hoedje zit me voor zijn deur vanuit een stoel vreemd aan te staren. Al snel kom ik hem weer tegen, want de locatie van het politiebureau klopt uiteraard niet. De man staart me weer vreemd aan, opent zijn mond en zegt: Good morning! Als hij hoort dat ik uit Nederland kom roept hij uit: Oh Netherland! ALLAHU AKBAR! Hij helpt me aan een tricycle om naar het politiebureau te gaan. Be safe, roept hij me na.
Op de parkeerplaats van het politiebureau ziet een agent met twee machinegeweren en een kogelvrijvest me lopen vanuit zijn scooter. Op botte toon vraagt hij eerst wie ik ben. Lennart, antwoord ik vriendelijk. Are you a journalist?, luidt zijn tweede vraag. Alsof er niets aan de hand is werk ik vrolijk mee aan de ondervraging en even later mag ik naar binnen. De balie is verlaten, maar een agent komt gelukkig net naar beneden gelopen. It’s critical to walk around here sir, laat hij me weten. Hij wil graag weten wat ik wil dat de politie voor me doet. Ik leg hem uit dat ik gewoon doe wat me verteld is en enkel hier ben om aan de regelgeving te voldoen. Wacht hier, is zijn instructie. Om acht uur komt de politiechef terug van een missie en kan hij me te woord staan. Het is nog te vroeg om koffie te kunnen halen, dus ik blijf rustig op mijn stoel voor me uitstaren. Tegenover is – alsof we in een Amerikaanse western beland zijn – een viertal cellen. Een nieuwsgierige jongen merkt mijn aanwezigheid op. Met beide handen om de tralies naast zijn gezicht vraagt hij me waar ik vandaan kom. Het woord ‘Netherland’ kent hij niet: Palestina? Pakistan? Arab? De komende anderhalf uur blijft hij mij in diezelfde houding en met een ontbloot, grijnzend gebit aanstaren vanachter de tralies, zonder ook maar één woord te zeggen.
De politiechef laat flink op zich wachten; de agent die me om de paar minuten steeds opnieuw vraagt om ‘hier te wachten’ wijst na de zesde of zevende keer op een A4-tje aan de muur dat naar de Fun Run van Marawi verwijst, waar de chef uiteraard aanwezig moet zijn. Inmiddels begin ik me al een scenario in te beelden dat ik rechtsomkeert moet maken zonder Marawi te kunnen ontdekken. Totdat er plotseling een jonge agent binnenwandelt, aan zijn korte broek te zien duidelijk een groentje. Ook hij vraagt naar mijn identiteit, de krant waar ik voor werk en wat ik precies van de politie wil. Zodra hij begrepen heeft wat ik kom doen, geeft hij me wat pen en papier om mijn gegevens te noteren. Daarmee is bijna alles wel geregeld, want hij verzekert me dat Marawi overdag gewoon veilig is. Ik vraag of ik een gids moet hebben om Ground Zero te betreden, waarop hij bevestigend lijkt te antwoorden. Na een aantal telefoontjes is dat geregeld, dus om twaalf uur zal de politiechef me ophalen en me naar Ground Zero te brengen.
Na een grondige inspectie van de inhoud van mijn rugzak laat ik die achter op het bureau, zodat ik de komende twee uur vrij kan rondlopen. De zon is net doorgekomen en dat lijkt voor iedereen net zo opbeurend als het voor mij is. Ik loop rustig in de richting van het nieuwe stadscentrum, waar ik door een vriendelijke man naar een moskee gebracht word om kennis te maken met de imam. Nog voordat we daar aankomen belt het politiebureau al weer: Sir, please come back to station right now….
Roadtrip in Bangsamoro #2: Intruder in Marawi
Arriving in the city of Iligan, I must make the necessary preparations for a smooth journey to Marawi the following morning. Traveling in the dark is not advisable there, and camping is even less so. Naturally, I had already looked for suitable accommodation online beforehand; there seems to be a hostel at the university, but of course, it can only be booked over the phone. To ensure that I can stay there the next evening, I knock on the door of the Iligan police station and explain my plans. Even before I can get to my actual question, the policewoman is so distracted that she shifts the conversation to something completely different. First, I am asked to show my passport: who is this crazy guy who claims he wants to go to Marawi alone? Now that my identity is known, the woman tells me that as soon as I step off the bus, I must go straight to the Marawi police station. They can give you security, she emphasizes firmly.
Next, I walk to the southern bus terminal to inquire about the earliest possible transportation option to Marawi. Since I can’t be outside after dark, I want to be at the police station by sunrise to have as much time as possible in the city destroyed by the Islamic State. Do you want a jeepney, bus, or mini-bus?, asks a group of idle men. I indicate that the type of vehicle doesn’t matter to me at all, and that I only care about an early departure time. As is customary in the ’third world,’ I don’t get an answer to my question about which vehicle departs first. A wide range of times is mentioned: half past three, seven o’clock, five o’clock, all night, half past five, and the terminal only opens at five o’clock. I don’t feel like counting on anything, so I decide to just show up before four o’clock in the morning.
After a nap of a few hours, the alarm goes off again, I pack up my tent, and quickly make my way to the bus station. Even before reaching the entrance, two men point out the jeepney to Marawi. After waiting three-quarters of an hour until it’s full enough, we can depart. Soon, an old man gets on with a particularly young girl in Islamic clothing. He keeps his hands resting on her thigh throughout the entire journey, looks around with his dirty face, and lights a cigarette in the middle of the jeepney. Shortly after, the two get off; the man turns out to be missing a foot and apparently relies on a clumsy prosthetic while walking.
Of course, we speed past the bus station, and soon I’m tapping on the roof to get off. Time to walk to the police station using Google Maps. It’s just past six o’clock, and Marawi is slowly waking up. With brisk steps, I walk to my destination. A bearded man in robes and a typical hat sits in front of his door, staring at me strangely from a chair. Soon enough, I encounter him again because, of course, the location of the police station is incorrect. The man stares at me strangely again, opens his mouth, and says, “Good morning!” When he hears that I’m from the Netherlands, he exclaims, Oh, Netherland! ALLAHU AKBAR! He helps me get a tricycle to go to the police station. Be safe, he calls after me.
In the police station parking lot, an officer with two machine guns and a bulletproof vest sees me walking from his scooter. In a blunt tone, he first asks who I am. “Lennart,” I answer kindly. Are you a journalist? is his second question. As if nothing is wrong, I cooperate cheerfully with the interrogation, and shortly afterward, I am allowed inside. The reception desk is deserted, but fortunately, an officer is coming downstairs. It’s critical to walk around here sir, he informs me. He wants to know what I want the police to do for me. I explain that I’m just doing what I’ve been told and that I’m only here to comply with regulations. “Wait here,” is his instruction. At eight o’clock, the police chief returns from a mission and can talk to me. It’s too early to get coffee, so I calmly sit on my chair staring ahead. Opposite me are – as if we’ve ended up in an American western – four cells. A curious boy notices my presence. With both hands on the bars next to his face, he asks me where I’m from. He doesn’t know the word ‘Netherland’: Palestine? Pakistan? Arab? For the next hour and a half, he continues to stare at me in the same position and with a toothy grin behind the bars, without saying a word.
The police chief is taking a long time to arrive; the officer who keeps asking me to ‘wait here’ every few minutes points out after the sixth or seventh time a piece of paper on the wall referring to the Marawi Fun Run, where the chief must be present, of course. By now, I’m starting to imagine a scenario where I have to turn back without being able to explore Marawi. Until suddenly, a young officer walks in, clearly a newcomer judging by his shorts. He also asks about my identity, the newspaper I work for, and what exactly I want from the police. Once he understands why I’m here, he gives me some paper and a pen to write down my details. With that, almost everything is sorted out because he assures me that Marawi is perfectly safe during the day. I ask if I need a guide to enter Ground Zero, to which he seems to confirm. After a few phone calls, that’s arranged, so the police chief will pick me up at twelve o’clock to take me to Ground Zero.
After a thorough inspection of the contents of my backpack, I leave it behind at the desk so I can wander freely for the next two hours. The sun has just come up, and it seems to be as uplifting for everyone as it is for me. I walk calmly towards the new city center, where a friendly man takes me to a mosque to meet the Imam. But before we get there, the police station calls again: Sir, please come back to the station right now…
Spannend!
Mega spannend!!