Mijn eerste nacht in China zit vol met nachtmerries die ik gelukkig niet lang in mijn geheugen geprent blijven. Ik open mijn ogen en blik door een kier van mijn stapelbed door het raam op een groot flatgebouw met Chinese tekens erop en denk: kut, ik heb het niet gedroomd, ik ben echt in Wuhan! Gelijk daarna schiet het me weer te binnen dat ik in Kunming ben en dat de geboorteplaats van het coronavirus pas later op het progamma staat. Het eerste dat me te doen staat is wederom een bezoek aan Decathlon brengen om nieuwe schoenen te kopen, aangezien ik een gat in mijn rechter schoenzool heb gelopen. Onderweg zie ik een man in pak met een gele bouwvakkershelm de stoep repareren en een paar honderd meter verder helpt een jonge vrouw met veel make-up met rioolwerkzaamheden. Ik vraag me af wat ze hebben gedaan om dit te verdienen; te lang niet bij oma op bezoek geweest of ernstigere vergrijpen?
Met mijn gloednieuwe schoenen stap ik de bus in om aan de rand van de stad een mooi toeristisch gebied vol met tempels te bezoeken. Ik laat mijn Alipay-account zien aan de buschauffeur, die vervolgens gebaart dat ik gratis mee kan rijden. Na een korte wandeling langs het grote stadsmeer stap ik weer een bus in om naar Xishan Forest Park te gaan. Dit gaat niet zonder problemen; als ik mijn Alipay laat zien krijg ik alleen maar luid geroep en als ik mijn cash tevoorschijn haal begint de chauffeuse alleen maar harder te roepen. Minutenlang probeer ik vergeefs voor de bus te betalen, tot een net ingestapte blanke jongen die alleen Chinees spreekt netjes vraagt of hij voor me mag betalen. Via hem kom ik er later achter dat betalen voor het openbaar vervoer via een mini-app in WeChat gaat, om het wat ‘gemakkelijker’ te maken.
Hoewel mijn VPN-problemen definitief zijn opgelost beginnen de problemen ronddom Alipay op te spelen. Tijdens het kopen van een busticket blijkt mijn account geblokkeerd om mijn veiligheid te waarborgen. Om het op te lossen moet ik een identiteitsverificatie doen, uiteraard geen gemakkelijke taak. Ik zet mijn plannen voor de rest van de dag opzij en keer hostelwaarts om geholpen te worden. Daarna kan ik weer betalen, maar moet ik steeds weer met mijn creditcard-app iedere betaling goedkeuren. De volgende ochtend is het weer raak en blijkt mijn aankoop van een kop koffie te verdacht; mijn account is weer geblokkeerd. In plaats van Yunnan Stone Forest te bezoeken spendeer ik mijn zondag aan de lijn met Alipay en Bank of Shanghai, met een dikke nul als resultaat. Na uren stress, gewacht en een aantal tranen lukt het me om WeChat Pay te koppelen aan mijn creditcard – tegen alle beschikbare informatie in.
De volgende ochtend loop ik naar het treinstation om een ticket te kopen naar mijn volgende bestemming. Om de hal in te komen moet ik mijn paspoort en visum laten zien, mijn bagage laten controleren en ik word gefouilleerd. De vrouw achter de ticketbalie heeft tien minuten nodig om mijn volledige naam en paspoortnummer correct in het systeem in te voeren. Vervolgens maak ik de grove fout om mijn paspoort weer op te bergen, want voordat ik de hogesnelheidstrein kan betreden moet ik nog driemaal gecontroleerd worden. Om twee uur later het treinstation van Dali Bai Autonome Prefectuur te kunnen verlaten moet ik weer dezelfde procedure volgen. De vele onzinnige regels staan gelukkig in scherp contrast met de mentaliteit van de bevolking, want vlak na de laatste paspoortcontrole klinkt het vanuit de verte al met uitzinnige blijdschap: HELLO! WELCOME TO DALI!
Mijn hostel vinden blijkt geen gemakkelijke taak, aangezien Google Maps niet bepaald betrouwbaar is in China. Na een tijd lang heen en weer lopen en bij de verkeerde mensen het erf op lopen zie ik plotseling een bord waar het nummer ‘12’ tussen wat Chinese tekens staat, een duidelijk teken dat dit het No. 12 International Youth Hostel is. Bijzonder internationaal is het er niet, want de enigen die ik er aan tref is een groep jonge, hippe Chinezen die in een vieze bijkamer om een potje Mahjong gekluisterd zitten. Ik drop vlug mijn spullen en loop de stad in, naar de beroemde drie pagoda’s. Het park – waar zover ik weet alleen drie pagoda’s te zien zijn – loopt langzaam de berghelling op. Na de drie indrukwekkende pagoda’s te hebben bekeken loop ik verder naar boven langs de vele waarschuwingsborden voor vallende takjes, inslaande bliksem of wegwaaiende dakpannen. Op iedere tempel vol pracht, praal en buddha’s volgt er nog een, nog een en nog een. Des te verder ik loop, des te minder Chinezen ik zie lopen. Op de lange weg terug is het bijna sluitingstijd en wagen de lokale eekhoorntjes zich plotseling overal heen.
Terug in de stad strijk ik tevreden neer in een eettent voor een soort pittige groente-noedelsoep met rijst. De vriendelijke oude vrouw die de zaak runt is vastbesloten om me vet te mesten; iedere keer als ik mijn kom rijst leegheb, roept ze dat ik meer rijst moet eten zonder extra te betalen. Zelfs als ik opsta en mijn rugzak weer opzet blijft ze aandringen op nog een extra kommetje rijst. Daarna koop ik nog een paar stukjes gebak voor thuis en besluit om terug te lopen. In een rustige straat zie ik plotseling aan mijn rechterkant allemaal jonge, hippe Chinezen een soort koffiebar in- en uit lopen. Mijn nieuwsgierigheid is geprikkeld en ik loop naar binnen. De eigenaar nodigt me na een kort praatje uit om bij drie lokale stand-up comedians aan tafel te gaan zitten. Ik vertel dat ik pas net in China ben en als ik vertel dat ik over land ben gekomen vallen alle monden wagenwijd open. Een van hen – en ook de enige die Engels spreekt – is de zelfverklaarde rastafari van Dali(fornia), de bijnaam van deze stad. Aangezien Dali aan de westelijke oever van het grote Erhai-meer ligt voegt hij eraan toe: Dalifornia, west side! Niet lang daarna neemt hij me mee ‘om even een eindje te wandelen’. Ik weet gelijk hoelaat het is en nadat ik even later in een donkere steeg zonder camera’s een diepe hijs neem van zijn wietpijpje fluistert hij in mijn oor: Welcome to China bro!
Terug aangekomen bij de bar hebben de meiden een kleine dansles georganiseerd voor iedereen die mee wil doen. Binnen dans ik samen met mijn nieuwe rastafari- en comedianvrienden mee op de muziek, maar al snel wordt ik meegenomen om de lokale comedyclub te bekijken. Daar in de buurt raak ik plotseling in gesprek met de voormalige coach van de Olympische schaatsers van China die erg benieuwd is hoe het voelt om hier als buitenlander wegwijs te worden. Ons gesprek wordt onderbroken door een spectaculair schouwspel dat zich voor ons op straat afspeelt; een man heeft een zak met fruit gekocht en staat erop om deze te delen met een voorbijgaande vrouw. Zij heeft echter geen interesse en draait zich steeds met een grote glimlach van hem weg, terwijl hij het lachend blijft proberen. Terwijl we hier samen naar kijken merk ik dat ik me voor het eerst helemaal op mijn gemak voel in de Volksrepubliek China, een gevoel dat waarschijnlijk ook niet meer zal verdwijnen.
My first night in China is full of nightmares that fortunately don’t linger in my memory for long. I open my eyes and glance through a gap in my bunk bed at a large building with Chinese characters on it and think: damn, I didn’t dream it, I’m really in Wuhan! Immediately after, it dawns on me again that I’m in Kunming and that the birthplace of the coronavirus is only on the agenda later. The first thing on my to-do list is to visit Decathlon again to buy new shoes since I’ve worn a hole in the sole of my right shoe. On the way, I see a man in a suit with a yellow construction helmet repairing the sidewalk, and a few hundred meters further, a young woman with a lot of makeup is helping with sewer work. I wonder what they did to deserve this; have they not visited grandma for too long, or committed more serious offenses?
Relaxing with Yunnan’s rastafari (AI)
With my brand-new shoes, I board the bus to visit a beautiful tourist area full of temples on the outskirts of the city. I show my Alipay account to the bus driver, who then gestures that I can ride for free. After a short walk around the large city lake, I board another bus to go to Xishan Forest Park. This doesn’t go without problems; when I show my Alipay, I only get loud shouting, and when I take out my cash, the bus driver just shouts even louder. For minutes, I try in vain to pay for the bus until a just-boarded Caucasian guy who speaks only Chinese politely asks if he can pay for me. Through him, I later find out that paying for public transportation is done via a mini-app in WeChat, to make it ‘easier.’
Although my VPN problems are definitively solved, issues around Alipay start to arise. During the purchase of a bus ticket, my account is blocked to ensure my safety. To resolve it, I have to undergo identity verification, certainly not an easy task. I set aside my plans for the rest of the day and return to the hostel for assistance. After that, I can pay again but have to repeatedly approve every payment with my credit card app. The next morning, it happens again, and my purchase of a cup of coffee seems too suspicious; my account is blocked again. Instead of visiting Yunnan Stone Forest, I spend my Sunday on the line with Alipay and Bank of Shanghai, with a big fat zero as a result. After hours of stress, waiting, and a few tears, I manage to link WeChat Pay to my credit card – against all available information.
The next morning, I walk to the train station to buy a ticket to my next destination. To enter the hall, I have to show my passport and visa, have my luggage checked, and undergo a body search. The woman behind the ticket counter takes ten minutes to enter my full name and passport number correctly into the system. Then I make the grave mistake of stowing away my passport again because, before I can board the high-speed train, I still have to be checked three more times. To leave the Dali Bai Autonomous Prefecture train station two hours later, I must follow the same procedure again. The many absurd rules thankfully sharply contrast with the mentality of the population because right after the last passport check, it resounds from a distance with exuberant joy: HELLO! WELCOME TO DALI!
Finding my hostel proves to be no easy task since Google Maps is not very reliable in China. After walking back and forth for a while and entering the wrong yard, I suddenly see a sign with the number ’12’ among some Chinese characters, a clear sign that this is the No. 12 International Youth Hostel. It’s not particularly international, as the only people I find there are a group of young, trendy Chinese sitting in a dirty side room playing Mahjong. I quickly drop off my things and walk into the city, towards the famous three pagodas. The park – where, as far as I know, only three pagodas are visible – slowly slopes up the mountainside. After viewing the three impressive pagodas, I continue walking up along the many warning signs for falling twigs, lightning strikes, or flying roof tiles. After each temple full of splendor and Buddhas, another one follows, and another, and another. The further I walk, the fewer Chinese people I see. On the long way back, it’s almost closing time, and local squirrels suddenly venture everywhere.
Back in the city, I settle down contentedly in a food tent for a kind of spicy vegetable noodle soup with rice. The friendly old woman running the place is determined to fatten me up; every time I finish my bowl of rice, she shouts that I should eat more rice without paying extra. Even when I get up and put on my backpack again, she continues to insist on another extra bowl of rice. After that, I buy a few pieces of cake for home and decide to walk back. In a quiet street, I suddenly see all young, trendy Chinese walking in and out of a kind of coffee bar on my right. My curiosity is piqued, and I walk in. After a brief chat, the owner invites me to sit with three local stand-up comedians. I tell them that I’ve just arrived in China, and when I mention that I’ve come overland, all mouths drop wide open. One of them – and also the only one who speaks English – is the self-proclaimed Rastafari of Dali(fornia), the nickname of this city. Since Dali is on the western shore of the large Erhai Lake, he adds: Dalifornia, west side! Not long after, he takes me ‘for a little walk.’ I know immediately what time it is, and after taking a deep puff of his weed pipe in a dark alley without cameras a little later, he whispers in my ear: Welcome to China bro!
Back at the bar, the girls have organized a small dance class for anyone who wants to join. Inside, I dance along with my new Rastafari and comedian friends to the music, but soon I am taken to see the local comedy club. Nearby, I suddenly strike up a conversation with the former coach of China’s Olympic speed skaters, who is very curious about what it feels like to get around here as a foreigner. Our conversation is interrupted by a spectacular spectacle taking place on the street in front of us; a man has bought a bag of fruit and insists on sharing it with a passing woman. However, she is not interested and keeps turning away with a big smile, while he keeps trying, laughing. As we watch this together, I realize that, for the first time, I feel completely at ease in the People’s Republic of China, a feeling that probably won’t go away.
nailed