De intellectuele bejaarden van Taiwan’s oostkust

In de vroege ochtend ontwaak ik pal voor het politiebureau van Chenggong en kruip mijn tent uit. Tussen de dorpelingen die bezig zijn met hun ochtendgymnastiek in het park pak ik rustig mijn tent in en loop in de richting van het nabije Family Mart-filiaal voor mijn vaste kop koffie. Het is een warme en zonnige novembermorgen. Dat ik nog niet weet waar ik die dag naartoe ga, geeft me een heerlijk gevoel. Luisterend naar het lange, typerende deuntje dat iedere keer klinkt als iemand de winkel in- of uitloopt denk ik met een tevreden grijns aan het grote gemak dat wildkamperen in Taiwan met zich meebrengt. Zorgen om aandacht te trekken van de lokale bevolking blijken na een nerveuze eerste nacht totaal ongegrond. Integendeel, openlijk kamperen in de bebouwde kom met eettent en openbaar toilet op een steenworp afstand is hier – opmerkelijk genoeg – volledig veilig en geaccepteerd. Ik vind het allemaal zo geweldig dat ik haast vergeet dat ik al bijna drie dagen niet heb gedoucht.

Ik laat mijn onopgeloste hygiëneprobleem voor wat het is en loop met mijn kartonnen liftbord in richting van de grote weg om zuidwaarts te gaan. Bij een kruising in het dorp staat een tengere, hoogbejaarde man vanachter zijn dunne brilletje vrijwel midden op de weg zoekend in de verte te turen. Wanneer ik rustig langs hem loop wijst hij naar mijn bord dat ik langs mijn heup heb en vraagt tot mijn stomme verbazing met een Amerikaans accent of ik voor zaken in Taiwan ben. Terwijl ik – beduusd dat hij de tekens ‘搭便車’ klaarblijkelijk niet begrijpt – uitleg waar ik mee bezig ben bekijk ik zijn zwarte beanie en de vele pigmentplekken op zijn gezicht. Ik heb veel meer zin om meer over deze man te weten dan weer over mijn reis te praten en vraag hem waar hij vandaan komt. Hij stelt zich netjes voor als Ronald en geeft me een hand. Oorspronkelijk komt hij uit Jamaica, maar heeft het gros van zijn leven samen met zijn Taiwanese vrouw in West Palm Beach, Florida gewoond. Nu genieten ze al bijna tien jaar van hun oude dag aan de idyllische oostkust van Taiwan. Hij staat te wachten op zijn vrouw die de auto was gaan halen, zegt hij. Hij wil me niet ‘van mijn schema afhouden’ en we nemen vriendelijk afscheid. Nog geen vijf minuten later stopt een auto naast me en vanachter het raam nodigt hij me uit om die middag met hem en zijn vrouw te lunchen.

Het is pas negen uur, dus we gaan eerst samen boodschappen doen. Ronald verdwijnt direct en ik ben plots alleen met zijn eveneens stokoude vrouw. Ze vertelt hoe ze met haar Filipijnse vriendin Norma met de fiets om de wereld heeft gereist, en hoe ze zo onder de indruk was van de gastvrijheid van de Britse bevolking. Bij de zuivelafdeling vertelt ze over haar zoon die in Seattle als radioloog werkt, waar hij het nogal druk mee heeft. Praatgraag als ze is, begint ze bij de kassa opnieuw over haar wereldreis met Norma. Na een kwartier rijden komen we aan bij hun zelfgebouwde huis, dat op een helling aan de rand van een klein dorp staat. In de woonkamer staan zes grote boekenkasten met in het midden een kleine eettafel met uitzicht op de Stille Oceaan. De lunch is pas over een kleine drie uur, dus nadat Ronald de boekencollectie heeft laten zien mag ik met wat fruit rustig een boek gaan lezen en hij verdwijnt weer. Zijn vrouw begint weer over Norma, haar radioloog-zoon in Seattle en vertelt over haar grootvader. Rond de eeuwwisseling van 1900 werd hij door de Chinese keizer naar Taiwan gestuurd om het eiland te besturen. Het huis waarin ze woonden was zó mooi, dat de poort zelfs versierd was met twee standbeelden van een leeuw. Even trots als op haar overgrootvader is ze op haar collectie Chinese filosofische werken. Keer op keer wijst ze met haar vingers naar de tekens op de kaften en vertelt wat ze betekenen. Vervolgens sluit ze af met if you read all these, you can understand the whooooole of China!, waarna ze weer van vooraf aan begint.

Terwijl ik het aangename huis van dit excentrieke stel bejaarden rustig in me op neem, schiet me weer te binnen dat ik als beginnende dakloze nog niet goed weet hoe ik mezelf schoon kan houden. Er zit niets anders op dan beleefd te vragen of ik mag douchen. Gelukkig is dat geen enkel probleem en kan ik schoon en monter beginnen aan de lunch. Hoewel beiden lichamelijk nog prima in orde lijken te zijn is Ronald duidelijk een stuk scherper van geest.Vol met kennis over de meeste uiteenlopende onderwerpen – van spiritualiteit tot geschiedenis en geopolitiek – vertelt hij uitvoerig en helder over zijn kijk op de staat van de hedendaagse wereld. Op gedetailleerde wijze legt hij uit hoe de Verenigde Staten hun belangen wereldwijd veilig hebben weten te stellen en hoe vrijwel alle oorlogen in de afgelopen tachtig jaar uiteindelijk te herleiden zijn naar onze bondgenoot Amerika. Dat het centrum van de macht in de komende decennia van het westen naar China zal verplaatsen is dan ook geen verrassing, vindt hij. Na zijn lange en informatieve betoog geeft hij me nog wat fruit en zijn emailadres mee en ga ik weer op weg.

Ik besluit naar Taimali te liften, een dorpje ongeveer zestig kilometer zuidelijker. Een drietal dat me meeneemt nodigt me uit om mee te gaan naar een grote tempel in de buurt waar die avond een speciale ceremonie plaatsvindt. Hoewel ik eigenlijk voor het donker een kampeerplek gevonden wil hebben sla ik het vriendelijke aanbod niet af. Daarbij is er ook de eventuele mogelijkheid om in de tempel te overnachten. Aanvankelijk is het prima om nadat iedereen weg is mijn tent op te zetten, maar het duurt niet lang tot het personeel toch terugdeinst, aangezien de goden zich wellicht beledigd zullen voelen bij de aanblik van een tent in de tempel. Gelukkig woont de tante van het stel om de hoek en ze biedt me aan om die avond bij haar thuis te slapen..

Die nacht geniet ik voor het laatst in een lange tijd van zoveel comfort, want gedurende de week erna waarin ik al kamperend van het ene afgelegen dorp naar het andere lift weet ik slechts één keer per toeval een douche te vinden. In een afgelegen dorp waar uitsluitend aboriginals wonen biedt een restauranteigenaar me aan om bij hem thuis te komen douchen als ik vertel dat ik naast de rivier kampeer. Aangezien ik van plan ben om nog voor lange tijd en ook in andere landen als dakloze te leven, kan ik voor mijn persoonlijke hygiëne echter niet alleen rekenen op de vriendelijkheid van de lokale bevolking. Inmiddels weet ik dat je in Taiwan op de stranden douches kunt vinden en dat een dagelijkse ‘wasbakdouche’ bij 7Eleven al heel wat is, maar het is duidelijk dat ik in de toekomst meer creatieve manieren moet gaan vinden om te kunnen douchen. Het is nog maar pas geleden dat ik mijn tent kocht om geld te besparen, maar het is overduidelijk dat er nog veel te leren valt. Niet alleen wat betreft douches, maar ook het vinden van een goede en vooral veilige plek zal in ieder land verschillen. Challenge accepted!

The intellectual octogenerians of Taiwan’s east-coast (AI)

In the early morning, I wake up right in front of the police station in Chenggong and crawl out of my tent. Amidst the villagers engaged in their morning exercises in the park, I calmly pack up my tent and walk towards the nearby Family Mart for my regular cup of coffee. It’s a warm and sunny November morning. The fact that I don’t yet know where I’m going that day gives me a delightful feeling. Listening to the long, distinctive tune that plays each time someone enters or exits the store, I think with a satisfied grin about the great convenience that wild camping in Taiwan brings. Concerns about drawing attention from the local population prove to be completely unfounded after a nervous first night. On the contrary, openly camping in the built-up area with a food stall and public toilet just a stone’s throw away is here—remarkably enough—completely safe and accepted. I find it all so amazing that I almost forget I haven’t showered in nearly three days.

I leave my unresolved hygiene issue as it is and walk with my cardboard hitchhiking sign toward the main road to head south. At a crossroads in the village, a slender, elderly man, peering into the distance from behind his thin glasses, stands almost in the middle of the road. As I walk calmly past him, he points to my sign hanging by my hip and, to my dumbfounded surprise, asks in an American accent if I’m in Taiwan for business. While I—bewildered that he apparently doesn’t understand the Chinese characters for hitchhiking—explain what I’m doing, I observe his black beanie and the many age spots on his face. I’m much more interested in learning about this man than talking about my journey again, so I ask him where he’s from. He politely introduces himself as Ronald and shakes my hand. Originally from Jamaica, he spent the majority of his life living with his Taiwanese wife in West Palm Beach, Florida. Now, they have been enjoying their retirement for almost ten years on the idyllic east coast of Taiwan. He’s waiting for his wife, who went to get the car, he says. He doesn’t want to ‘disrupt my schedule,’ and we bid each other farewell. Not even five minutes later, a car stops next to me, and from behind the window, he invites me to have lunch with him and his wife that afternoon.

It’s only nine o’clock, so we first go grocery shopping together. Ronald disappears immediately, and I’m suddenly alone with his equally elderly wife. She tells me how she traveled around the world by bicycle with her Filipino friend Norma and how impressed she was by the hospitality of the British people. At the dairy section, she talks about her son, a radiologist in Seattle, who is quite busy. Chatty as she is, she starts again about her world trip with Norma at the cashier. After a fifteen-minute drive, we arrive at their self-built house, situated on a slope at the edge of a small village. In the living room, six large bookshelves stand with a small dining table in the middle overlooking the Pacific Ocean. Lunch is still about three hours away, so after Ronald shows me the book collection, I can peacefully read a book with some fruit, and he disappears again. His wife starts talking about Norma again, her radiologist son in Seattle, and tells stories about her grandfather. Around the turn of the 20th century, he was sent by the Chinese emperor to govern Taiwan. The house they lived in was so beautiful that the gate was even adorned with two lion statues. Just as proud of her great-grandfather, she is of her collection of Chinese philosophical works. Time and time again, she points her fingers at the characters on the covers and tells what they mean. Then she concludes with If you read all these, you can understand the whooooole of China!, and she starts over again.

While I take in the pleasant home of this eccentric elderly couple, I remember once again that as a novice homeless person, I don’t yet know how to keep myself clean. There is nothing else to do but politely ask if I can shower. Fortunately, that’s no problem at all, and I can start the lunch clean and cheerful. Although both seem physically fine, Ronald is clearly sharper of mind. Full of knowledge on the most diverse subjects—from spirituality to history and geopolitics—he elaborately and clearly explains his view on the state of the contemporary world. He details how the United States has secured its interests globally and how almost all wars in the past eighty years can ultimately be traced back to our ally, America. That the center of power will shift from the West to China in the coming decades is not surprising, he believes. After his long and informative speech, he gives me some fruit and his email address, and I hit the road again.

I decide to hitchhike to Taimali, a village about sixty kilometers south. A couple that picks me up invites me to join them to a large temple nearby where a special ceremony is taking place that evening. Although I actually want to find a camping spot before dark, I don’t decline the friendly offer. Besides, there is also the possibility of staying overnight in the temple. Initially, it’s fine to set up my tent after everyone leaves, but it doesn’t take long for the staff to hesitate since the gods might feel offended at the sight of a tent in the temple. Fortunately, the couple’s aunt lives around the corner, and she offers to let me stay at her home that night.

That night, I enjoy the last bit of comfort in a long time because during the following week, camping from one remote village to another, I only manage to find a shower once by chance. In a secluded village inhabited solely by aboriginals, a restaurant owner offers me to come shower at his home when I mention that I’m camping by the river. Since I plan to live as a homeless person for a long time and in other countries as well, I cannot rely solely on the kindness of the local people for my personal hygiene. By now, I know that you can find showers on the beaches in Taiwan, and a daily ‘sink shower’ at 7Eleven is quite something, but it’s clear that in the future, I’ll have to find more creative ways to shower. It was only recently that I bought my tent to save money, but it’s obvious that there is still much to learn. Not only regarding showers, but also finding a good and, above all, safe spot will differ in every country. Challenge accepted!

Geef een reactie