Haiphong naar Móng Cái #1: Ha Long Bay

Om 06:30 gaat de wekker al, want er staat me nogal wat te doen. Andy had me aanbevolen om met de motorbike (ook wel: scooter) naar Ha Long Bay te rijden, waar langs de kust honderden kalkstenen rotsen met mini-oerwouden uit het zeewater uitsteken. Dat lijkt me wel wat, maar op de kaart zie ik iets dat mijn interesse nog veel meer wekt: op zo’n 180 kilometer afstand van Haiphong ligt de stad Móng Cái, het El Paso van Vietnam en China. De stad wordt door een rivier die ook als landsgrens dient in tweeën gesplitst. Aan de andere kant ligt Donxingzhen.

Ik besluit op basis van alleen deze informatie dat dit oord absoluut een bezoekje waard is. Maar voordat ik op pad kan gaan, breng ik mijn laptopje waarmee ik deze reisblog eigenlijk wil typen, naar de reparatie. Een heel avontuur op zich. De avond ervoor was ik doorverwezen naar een reparatiecentrum aan de rand van de stad. Ik kom er stipt om acht uur aan, maar al snel blijkt dat ze er weinig mee kunnen, omdat het eigenlijk een tablet met toetsenbord is. Teleurgesteld loop ik weer naar buiten en ga bij de buren ontbijten. Als ik terugloop naar mijn brommertje, zie ik ineens nog een reparatiecentrum.

Na twintig minuten inspecteren, besluiten ze hem te gaan repareren. Ik rijd snel terug naar het hostel, maar zodra ik aan de koffie zit krijg ik al een bericht via facebook messenger dat ze hem niet kunnen repareren. Ik rijd direct weer terug en ik wordt doorverwezen naar een ander reparatiecentrum. Daar kunnen ze er ook niets mee, maar een per deuren verderop beginnen ze in ieder geval te sleutelen. Ik kijk toe hoe de jongens, met sigaret in de mond en overal kabels om zich heen, zich over mijn laptopje buigen. Na een kleine drie uur toekijken, laat een van hen me via google translate weten dat het wel even kan duren, of ik niet later terug kon komen. Geen probleem. We voegen elkaar toe op facebook en ik vertel dat ik een paar dagen ga touren, maar dat ik daarna een tijdje in Haiphong wil blijven voor werk en dat ik de laptop daarna graag in ontvangst neem.

Terug in het hostel pak ik snel mijn tas en begin de stad uit te rijden. Na een tijdje kom ik een industriegebied terecht dat wordt afgewisseld met prachtige natuur en rotsen. Onder de rook van de ene fabriek na de andere geniet ik van de stilte en vooral van de arbeiders die aan de rand van de weg terug naar de fabriek lopen. We gaan met het pondje het water over en daarna is het nog maar 30 kilometer naar Ha Long City. Eenmaal daar aangekomen begint me te dagen in wat voor een dystopische hel ik terecht gekomen ben; lange boulevards met palmbomen, allemaal keurig uitgepland. Overal zijn steriele ‘high-class’ apartementenblokken bestemd voor westerlingen uit de grond gestampt. Langs de kade die uitkijkt op een van de prachtigste natuurverschijnselen van deze aardbol is hier en daar een gigantisch stuk postmoderne architectuur neergeplopt om de boel te verzieken. Wanneer ik met mijn bezwete hoofd, rugzakje en fotocamera om mn nek bij het foeilelijke BBQ Hostel vraag om een bed voor één nacht in de goedkoopste slaapzaal, vraagt het vrouwtje heel geïnteresseerd: ‘Did you come here for bussiness?’. Wat een ellende. Een vieze eettent met plastic krukken op de stoep vinden blijkt ook niet echt gemakkelijk. Koreaanse restaurants met gigantische en westerse supermarkten zijn er in overvloed. Uiteindelijk rijd ik helemaal naar een achterstandswijk voor een bord rijst met groenten en varkensvlees. Het vrouwtje die het zaakje runt spreekt gelukkig (nog) geen woord engels en is niet langer dan 1.30 meter. Het was even zoeken, maar dan heb je ook wat. Ik besluit vroeg te gaan slapen om de volgende dag op tijd te vertrekken naar de Chinese grens, nog 140 kilometer verderop.

Toen ik eenmaal gedoucht op bed ging zitten om mijn vorige reisblog te typen, dacht ik aan al die paradijselijke rotsen en al die vreselijke high-class appartementen die om diezelfde reden gebouwd zijn en werd heel erg verdrietig. Welterusten

Haiphong to Mong Cai #1: Ha Long Bay (AI)

At 6:30, the alarm goes off because I have quite a bit to do. Andy had recommended that I ride a motorbike (also known as a scooter) to Ha Long Bay, where hundreds of limestone rocks with mini rainforests protrude from the seawater along the coast. That sounds appealing, but on the map, I see something that piques my interest even more: about 180 kilometers away from Haiphong lies the city of Móng Cái, the El Paso of Vietnam and China. The city is divided by a river that also serves as the border between the two countries. On the other side is Dongxingzhen.

Based solely on this information, I decide that this place is definitely worth a visit. But before I can set out, I take my laptop, which I intended to use for this travel blog, for repairs. An adventure in itself. The night before, I had been referred to a repair center on the outskirts of the city. I arrive promptly at eight o’clock, but it quickly becomes apparent that they can do little with it because it’s essentially a tablet with a keyboard. Disappointed, I walk out and have breakfast at the neighboring shop. As I walk back to my scooter, I suddenly see another repair center.

After twenty minutes of inspection, they decide to repair it. I quickly ride back to the hostel, but as soon as I sit down for coffee, I receive a message via Facebook Messenger that they cannot repair it. I immediately ride back, and I am directed to another repair center. There, they also can’t do anything, but a few doors down, they at least start tinkering. I watch as the guys, with cigarettes in their mouths and cables all around them, lean over my laptop. After about three hours of watching, one of them informs me via Google Translate that it may take a while, and could I come back later. No problem. We add each other on Facebook, and I explain that I’m going on a tour for a few days but plan to stay in Haiphong for work afterward and would like to pick up the laptop then.

Back at the hostel, I quickly pack my bag and start riding out of the city. After a while, I find myself in an industrial area interspersed with beautiful nature and rocks, under the smoke of one factory after another. I enjoy the silence and, especially, the workers walking back to the factory at the roadside. We take the ferry across the water, and then it’s only 30 kilometers to Ha Long City. Once there, I realize I’ve ended up in a dystopian hell; long boulevards with palm trees, all meticulously planned. Everywhere, sterile “high-class” apartment blocks for Westerners have sprung up. Along the promenade overlooking one of the most beautiful natural phenomena on this planet, there are gigantic pieces of postmodern architecture here and there to spoil everything. When I, with my sweaty face, backpack, and camera around my neck, ask the hideous BBQ Hostel for a bed for one night in the cheapest dorm, the lady very interestedly asks, “Did you come here for business?” What a nightmare. Finding a dirty eatery with plastic stools on the sidewalk also proves not very easy. Korean restaurants with gigantic and Western supermarkets abound. Eventually, I ride all the way to a disadvantaged neighborhood for a plate of rice with vegetables and pork. Fortunately, the lady who runs the place doesn’t speak (any) English yet and is not taller than 1.30 meters. It took a bit of searching, but then you have something. I decide to go to bed early to leave for the Chinese border the next day, another 140 kilometers away.

Once I showered and sat on the bed to type my previous travel blog, I thought about all those paradisiacal rocks and all those horrible high-class apartments that were built for the same reason and became very sad. Goodnight.

2 gedachten over “Haiphong naar Móng Cái #1: Ha Long Bay”

Geef een reactie